vrijheid van denken, van schrijven, van spreken en van vergaderen is gelaten geworden." De heer Pavre veroorlove mij hem te zeggenhet beleg van Parijs heeft de wereld een op vrij wat andere manier buitengewoon schouwspel aangeboden dan dat van de vrijheid, beoefend onder de bommen, na melijk het schouwspel van een nationaal bewind, opgesloten in eene vesting en geen ander middel van gemeenschap met de natie hebbende dan luchtballen en duiven; van een Gouvernement, dat de proef neemt eene belegerde sterkte te besturen gelijk men eene stad bestuurt in tijd van vrede, dat staatsraden en commissiën tot het oprichten van scholen benoemt, dat op groote schaal aan staatkunde doet in plaats van de krijgswet toe te passen, die de heer Pavre dikwijls nuttig en weldadig'''' vindt, en die de ondervinding van alle eeuwen ons als volstrekt onmisbaar toont in dergelijke crisen. Het Gouvernement van den 4dea September, zich sterk wanende door zijn populairen oorsprong en zijne republikeinsche overtuigingen, heeft eene proef gewaagd en gelooft, dat deze proef gelukt is; de geschiedenis zal misschien zeggen, en met meer recht, dat de proef ten eenemale mislukt is, dat de verkregene uitkomst betreurenswaard is, en dat, zoo zich in lateren tijd een overeenkomstige toestand voor deed, men het tegendeel zou moeten doen van wat men gedaan heeft. Het verschil in de beoordeeling komt hier voort uit het verschil m de gezichtspunten, waarop men zich plaatst. De mannen van het bewind gingen uit van het staatkundig standpunt; het doel, dat zij najaagden, was de openbare orde. Het oproer is verwonnen geworden, dus is men geslaagd. De geschiedschrijver, die het beleg van Parijs wil nagaan, plaatst zich noodwendig op het krijgskundige standpunt; het objectief voor dezen is de nederlaag van den buitenlandschen vijand. Niet alleen is die vijand niet verslagen geworden, maar hij heeft zelfs, naarmate van de behoefte, zooveel strijdkrachten en kanonnen elders kunnen afzonderen als hij gewild heeft, zonder verontrust te worden dus is men niet geslaagd, dus heeft het schouwspel, dat de heer Pavre en zijne ambtgenooten de wereld hebben willen aanbiedeneene geheel negatieve waarde. Het doel, op welks bereiking men zich be roemt, is niet het doel, dat men moest najagen; de vijand, op wiens nederlaag men zich trotsch toont, is niet de vijand, dien men moest aanvallen. Maar is het wel waar, dat de staatkundige handelingen de krijgs verrichtingen ernstig hebben belemmerd? is het wel waar, dat er 367

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 374