368
tusschen de overwinningen, binnen de wallen behaald en de nederla
gen, daarbuiten geleden, een rechtstreeksch en noodwendig verband
bestaat? Deze vraag verdient de moeite van een onderzoek.
Vele personen zullen ongetwijfeld het onderzoek van een dergelijk
vraagstuk vreemd vinden. De noodzakelijkheid der eenheid van bevel
en van verantwoordelijkheid in eene door den vijand belegerde vesting
schijnt zoo duidelijk, de bemoeiing van het burgerlijk gezag, de ver
menging van staatkundige beraadslagingen schijnt zoo onmiskenbaar
nadeelig, dat men zich mag afvragen, hoe men er toe gebracht wordt
daarover te redeneeren. Dat is juist het eigenaardige karakter van
het beleg van Parijs, alle aangenomene meeningen in krijgszaken te
hebben omver geworpen, de kalmste gemoederen te hebben medege-
sleept in eene eindelooze, onverklaarbare duizeling, eindelijk, het aan
zijn te hebben gegeven aan de zonderlingste, aan de meest onverwachte
denkbeelden. Begrippen, het meest in strijd met de ervaring en de
praktijk, zijn mode-waarheden, gangbare grondbeginselen geworden, die
men alzoo verplicht is te beoordeelen en te bestrijden.
Ik zal dus eenigszins moeten afdalen tot de bijzonderheden en ik
zal, ten einde niet van partijdigheid beschuldigd te worden, de twee
boekdeelen tot gids nemen waaruit ik reeds iets heb aangehaald. De
heer rochu zegt ons in zijn boek en in de lange redevoering, die
hij voor de ïechtbank heeft uitgesproken, dat hij gedaan heeft, wat
hij kon, gegeven zijnde de verwarde omstandigheden en de staatkun
dige moeilijkhedende heer Favre, van zijnen kant, verzekert ons,
dat het bewind met al zijne macht den Gouverneur van Parijs heeft
bijgestaan door zich zoo inschikkelijk mogelijk te toonen bij het
verschil van meeningen dat tusschen het militaire en het burgerlijke
gezag heerschte. Deze twee beweringendie ik zeer geneigd ben als
waar aan te nemen, zijn niet met elkander in strijd, gelijk zij schij
nen zij bewijzen integendeel beiden, dat er aanhoudende verwarring
was tusschen de twee deelen van het gezag; dat de Gouverneur, met
zijne eens vooral aangenomene denkbeelden en de vasthoudendheid van
zijn karakter, aan het Gouvernement moeilijkheden in den weg lei, en
dat het Gouvernement, op zijne beurt, door zijne meeningen en raadge
vingen op te dringen, de taak van deu Gouverneur zeer zwaar maakte. Ik
heb voor 't oogenblik niet te onderzoeken, aan welke zijde het ongelijk
was en wie de meeste rechten op gehoorzaamheid had; ik wijs er
slechts op, dat er antagonisme was tusschen het hoofdkwartier en het
stadhuis, en dat deze staat van zaken de verdediging niet bevorderde.