grooter was dan in 1871,, mag evenwel, lettende op de sterfteverhou-
ding, ook voor 1872 de gezondheidstoestand van het leger gunstig
worden genoemd.
Op Java en Madura was in dat jaar de totale sterfte 2,24 pet.
van de sterkte, zijnde 0,36 pet. minder dan in 1871 en 0,28 pet.
minder dan in 1870. De beri-beri bleef onder de inlandsche mili
tairen weder talrijke offers eischeu; ruim 27 pet. der overleden in
landers bezweken aan deze ziekte, omtrent welker ontstaan en ver
spreiding nog steeds onderzoekingen worden gedaan.
Bij het Europesche gedeelte van de troepen op Java en Madura
daalde de sterfteverhouding van 2,15 en 2,80 pet. in 1870 en 1871
tot 2,35 pet. in 1872.
Het sterftecijfer op de kustplaatsen van Java, zoowel bij Euro
peanen als bij Afrikanen en inlanders, is nog steeds aanzienlijk hooger
dan dat in de binnenlandenhet eerste was in 1872 ruim tweemaal
zoo hoog als het laatste.
Tijdens de expeditie in het rijk van Deli (Sumatra's Oostkust],
werden de expeditionaire troepen door koortsen en buikziekten geteisterd.
Hierdoor en ten gevolge van eene koortsepidemie te Samarang in de
maanden November en December, steeg het aantal behandelden in 1872
aanzienlijk.
De totalen der sterfte verhouding tot de legersterkte zijn in 1872
geweest als volgt
Java en Madura:
Buitenbezittingen (zonder de Z. O. Afd. van Borneo, van waar
geene rapporten ontvangen worden)
30
Overleden.
Gemiddelde
Sterfte.
legersterkte.
Europeanen.
Afrikanen.
Inlanders.
Totaal.
Europ. 207
Afrik. 5
Inland. 155
Europ. 8784
Afrik. 509
Inland. 7077
3fi7
16370
2,35 pCt.
0,98 pCt.
2,19 pCt.
2,24 pCt.
Overleden.
Gemiddelde
Sterfte.
legersterkte.
Europeanen.
Afrikanen.
Inlanders.
Totaal.
Europ. 92
Afrik.
Inland. 92
Europ. 3443
A frik. u
Inland. 6104
184
9547
2,67 pCt.
II
1,50 pCt.
1,92 pCt.