Dronkenschap. Ofschoon de goede werking der in 't vorig verslag
besproken maatregelen tot tegengang van het misbruik van sterken
drank onder militairen (algemeene order van 10 Mei 1871, no. 52),
niet te miskennen valt, blijken die maatregelen echter nog niet ge
heel voldoende te zijn tot bereiking van het beoogde doel. Met het
oog daarop zijn in het najaar van 1872 door de Indische Regering
voorstellen gedaan om, ter betere beteugeling van dit kwaad, en c. q.
ook van opiumschuiven en andere dergelijke meer onder inlanders
voorkomende gebreken (misbruik van sterken drank wordt onder de
laatsten weinig of niet waargenomen), met uitbreiding van art. 30
van het reglement van krijgstucht, ouder de disciplinaire straffen ook
de straf van geldboete op te nemen; hoedanig boetenstelsel sedert
weinige jaren met goed gevolg ook bij het Britsche leger is inge
voerd. Deze boete, een zeker aantal malen de dagelijksche inlcom-
sten_ van den man bedragende en alleen op de ougegradueerde mili
tairen toe te passen, zou worden verhaald door dagelijksche inhouding
van i/3 gedeelte dier inkomsten (soldij, werkgeld enz.) De opbrengst
der boeten zou echter niet in 's lands kas worden gestort, maar tot
nuttige doeleinden ten bate der mindere militairen worden aangewend;
Ook hier te laudé is geoordeeld dat het denkbeeld, om te trachten
door geldelijke inhoudingen herhaalde dronkenschap of aanhoudend
misbruik van sterken drank te weren, alleszins aanbeveling verdient.
I11 stede echter van de voorgestelde korting van inkomsten onder de
reeks der disciplinaire straffen op te nemen, een maatregel die, als
definitive aanvulling van het reglement op de krijgstucht, niet meer
als proef zou kunnen aangemerkt, is door het Opperbestuur aan eene
regeling der zaak bij administrativen maatregel de voorkeur gegeven.
Te dien einde is de Gouverneur-Generaal in den geest van het
bovenaangehaald denkbeeld gemachtigd (Mei 1873) om, 11a nadere
overweging dezer aangelegenheid, in verband met de resultaten van
de legerorder van Mei 1871 en 11a de corpskommaiidanten te hebben
doen hooren, de tijdelijke inhouding der soldij te doen strekken tot
beteugeling van herhaaldelijk voorkomende dronkenschap, met dien
verstande, dat de Indische Regering zorg drage, op de wijze die zij
zal goedvinden, de ingehouden soldij te gebruiken ten bate van den
minderen militair.
Militaire school te Meester-Cornelis. In 1872 werd door 33
élèves het examen voor den rang van 2den luitenant der infanterie
en door 5, dat voor 2den luitenant-kwartiermeester met goed gevolg
32