401 der betoovering, vraagt men niet meer naar de vruchten, die hij leverde of naar de evenredigheid tusschen de resultaten en de buiten gewone gaven en talenten, hem toebedeeld. Eorsch is de halm; trotsch beurt zij haar goudgelen stengelof de korrelsdie de aer bevat, zwaar en rijp zijn geworden, ziedaar een andere vraag, die allicht prozaïsch klinkt in het oor van den bewonderenden be schouwer. In hoeverre de door mij aangehaalde woorden van den mede-arbei der aan De Gids als de omtrekken kunnen worden beschouwd voor de nog te maken portretten van Knoop, Stieltjes, De Koo van Alder- werelt, Van Svvieten Weitzel en Van Keesals militaire schrijvers zal de toekomst moeten leereu. 't Is of de toetssteen der kritiek ontvalt aan de vingeren van zelfs de schranderste en verstandigste menschen ten opzichte van deze be roemde mannen. Wie heeft, ten aanzien van dé meesten hunner, onbewimpeld de dwalingen aangetoonddie zij hebben aangekleefd Eene bewondering, die aan fetichisme grenst en allen twijfel als heiligschennis schuwt, is de cijns, die men aan deze geniale menschen gedurende hun leven betaalt. Zou dit overdreven zijn Ik konstateer slechts, dat het aantal dergenen, die den generaal Knoop zouden durven zeggen: niet zoo optimistisch, of aan Stieltjes: gij zijt, een hundig ingenieurmaar op het gebied van legerorganisatie moogt gij niet de eerste viool spelenin zeer geringe mate aanwezig is. Toch zijn er geweest, die het Knoop en Stieltjes zeer bescheiden hebben gedaan. Men behoeft slechts het volgende te hooren. De organisatie achspreek er niet van zij doet er zoo weinig toe. Wat kan het schelen of onze bataillons uit vier, vijf, zes of acht kompagnien bestaan; of een regiment kavallerie vier, vijf of zes eskadrons moet hebbenof onze batterijen vierzes of acht stukken moeten tellen Als zij maar goed worden aangevoerd Algemeene dienstplichtwaartoe dat naÈipen van het Pruisisch militarisme dat niet bij onzen volksgeest pastp Als de troep maar goed wordt aangevoerd!.... Het onbevoegde publiek, het vulgus profanum, vindt dat zeer mooi en gaat verderEen paar Generaals meereen Generale staf; waartoe al die weelde? Een korps genie-officieren wat een overdaad. Hebben die hooge rangen en staven aan Frankrijk in 1870 de. overwinning bezorgd? Onze levende strijdkrachten kunnen die weelde wel missen. Als ze maar goed worden aangevoerd Te jeug dige en physiek te weinig ontwikkelde soldatenofficieren met eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 408