408
zelfde jaar naar Indië zoude vertrekkeD en daar hoogstens twee jaren
blijven.
Deze afdeeling bestond uit twee bataillons van 6 kompagniën en
een bataillon het flank-bataillon van 5 kompagniën. De formatie
der kompagnie was: 1 kapitein, 3 luitenants, 1 sergeant-majoor, 1 fourier,
4 sergeanten, 8 korporaals3 tamboers bij de kompagniën van het
flank-bataillon 3 hoornblazers en 144 soldaten. In een tijd toen
de krijgskundige specialiteiten elkander nog niet bij de haren pakten
over de sterkte der taktische eenheid bij de infanterie, viel op deze
formatie weinig af te dingen. Zij was beter dan die onzer heden-
daagsche kompagniën infanterie.
Om de 17 kompagniën infanterie der expeditionaire afdeeling vol
tallig te maken, zou ieder der zeventien afdeelingen (regimenten) infan
terie van het koninkrijk der Nederlanden, zoo mogelijk, eene kompleete
kompagnie vrijwilligers leveren. Het ministerie van oorlog moest den
staf en het kader officieren samenstellen. De staf van de expeditio
naire afdeeling en het flankbataillon werden te Geuthet le bataillon
te Haarlem en het 2e te 's Gravenhage gevormd.
Met de werving voor het Indische leger werd niettemin op dezelfde
wijze als vroeger voortgegaan.
Twee dagen na de uitvaardiging van het Koninklijk besluit van
26 Octoberbepaalde een ander besluitdat tevens zou worden over
gegaan tot de samenstelling van twee, geheel uit vrijwilligers be
staande, detachementen kavallerie en artillerie, elk, met inbegrip der
officieren, onderofficieren en korporaals, ter sterkte van 150 man.
De officieren der expeditionaire afdeeling moesten ook uit hen geno
men worden, die zich vrijwillig daarvoor in aanmerking hadden ge
bracht; van de kavallerie en artillerie mochten zij van geen hoogeren
rang dan kapitein of ritmeester zijn. De detachementen kavallerie
en artillerie werden te Delft georganiseerd.
De voorwaardenom bij de expeditionaire afdeeling infanterie, ka
vallerie en artillerie over te gaan, waren voor alle drie wapens de
zelfde en, voor dien tijd, over het algemeen zeer gunstig. "Een
gezond lichaam en een goed zedelijk gedrag", zegt Weitzel, //waren
eischén, die zelfs voor onderofficieren en soldaten op den voorgrond
stonden." Aan iederen mindere werden twee dukaten ten geschenke
gegeven. Van af den dag van vertrek uit Nederland zou de expe
ditionaire afdeeling op dezelfde wijze bezoldigd en verpleegd worden
als eene troepenafdeeling in Indië. De bij haar open komende plaat-