34
hierbedoeld onderwijs nog altijd niet bijzonder groot worden ge
noemd.
De in 't jongste verslag vermelde maatregelen, betreffende het open
stellen van de korpsscholen voor de zonen van onderofficieren en
minderen van alle landaarden en het aannemen als pupillen bij de
korpsen van het leger van kinderen en weezen van niet-Europesche
militairen, waren nog te kort in werking, om reeds nu over hunne
uitkomsten een genoegzaam gegrond oordeel te kunnen vellen.
Kaderschool. In Augustus 1872 verlieten 43 élèves na een goed
afgelegd examen de kaderschool voor de infanterie en werden in
hunne nieuwe graden bij de corpsen infanterie en het corps mineurs
en sappeurs overgeplaatst. Mocht deze eerste uitkomst, gelet op de ei
genaardige bezwaren aan de oprichting van zoodanige school verbonden
reeds zeer bevredigend worden genoemd, eene uitbreiding, voor zoo
veel het Europeesch gedeelte betreft, bleek noodig om in vacatures
bij de korpsen naar behooren te kunnen voorzien. Overeenkomstig
de voorstellen van het legerbestuur is bij een gouvernementsbesluit
van 23 Januari 1573 bepaald, dat deze kaderschool met tijdelijke
wijziging der formatie van het 10de bataillon infanterie (zonder over
schrijding der organiek vastgestelde sterkte van Europeanen en in
landers bij dat wapen), zoude bestaan uit twee Europesehe cotnpag-
nien en eene inlandsche compagnie.
De kaderschool der veld-artillerie te Willen I levert steeds bruik
bare onderofficieren en korporaals voor de veld- en bergbatterijen.
Volontairs van alle wapens. Omstreeks het midden van 1872
Indisch Staatsblad no. 136) zijn nieuwe voorschriften vastgesteld
tot regeling van de toelating van volontairs, dingende naar den rang
van officier bij de wapens der infanterie, cavalerie, artillerie en genie
en tot plaatsing bij den staf hunner corpsen in hunnen graad boven
de formatie van het vaste kader, van militairen die iu de termen
vallen om later voor den rang van 2den luitenant bij de infanterie,
cavalerie, genie en militaire administratie in aanmerking te komen
(dus ook de volontairs). Laatstbedoeld voorrecht was vroeger uit
sluitend bij het wapen der infanterie toegestaan.
Door deze milde bepalingen en de getroffen maatregelen om eens
deels de onderofficiersschool te Meester-Cornelis ook dienstbaar te
maken aan de opleiding van onderofficieren tot 2den luitenant der
cavalerie, anderdeels het wetenschappelijk onderwijs bij den staf van