418
Van des oud-majoors Vermeulen-Krieger's herhaalde aanbiedingen,
om weder bij het Indische leger in dienst te treden, maakte Koning
Willem I gebruik, om hem in aktiviteit te herstellen en aan het
hoofd van een op te richten «korps jagers" naar Indië te zenden.
Krieger was in het Indische leger niet onbekend; hij had er vroeger
een waardig lid van uitgemaakt. Met zijne jagers werd hem door
den Koning opgedragen, Dipo Negoro uit zijn laatsten schuilhoek te
verdrijven en aan den Javaschen oorlog een einde te maken.
De kömmandant van dit korps had reeds, vóór de oprichting er
van, aan het opperbestuur een koncept-formatie ingediend van een
bataillon rijdende jagers920 man sterk, inet buksen gewapend.
Het zou eene soort bereden infanterie zijn, die zich op Java snel
van het eene punt naar het andere moest begeven, en de vijandelijke
strijdkrachten in het dienste der voor andere troepen ontoegankelijke
schuilhoeken opsporen.
De diensten, die men van een dergelijk korps waarvan de be
hoefte ook thans nog bij het Indische leger wordt gevoeld kan
verwachten, hangen geheel af van den persoon, die het korps kom-
mandeert. Die kömmandant behoort niet alleen de geschiktheid te
hebben, om zijne manschappen voor den kleine?i oorlog af te richten,
maar tevens, om hun ijver en hunne stoutmoedigheid in hooge mate op
te wekken en hun goeden geest te onderhouden. Hij behoort ook
geheel bekend te zijn met de vechtwijze van den Inlandschen vijand
en al de eigenaardighedendaaraan verbonden.
Aan al die eigenschappen voldeed de luitenant-kolonel Vermeulen
Krieger. Bij Koninklijk besluit werd dien hoofd-officier opgedragen,
«alles bij een te brengen, wat noodig was om op Java een korps
jagers te paard uit te rusten, geschikt tot opsporing der muitelin
gen in de bosschen." Het ministerie vau oorlog nam op zich, een
300-tal geoefende kavalleristen voor het korps te vereenigen, die daar
van de kern moesten uitmaken.
De wapening van het korps werd te Luik onder toezicht van
Krieger zei ven in gereedheid gebracht; de manschappen zouden buksen
met slagtoestellen ontvangen. Maar hoe daar de werkzaamheden ook
door hem werden bespoedigd, administratieve haarkloverijen, in den
vorm van tallooze formaliteiten, waren zoo spoedig niet doorgeworsteld.
Aan lust om bij het korps jagers van Krieger dienst te nemen
zegt de heer van Rees in zijn «Vermeulen Krieger, Tafereelen uit
het Indische krijgsleven," uit welk werk ik hier het een en ander