419
overneem ontbrak het niet; vol ongeduld verbeidden honderden
vrijwilligers het vertrek naar Java. Eindelijk kwam de order daartoe,
althans voor een gedeelte van het korps, dat zich in den winter van
1829, vol geestdrift, vol verwachting van en vertrouwen op de toekomst,
aan het Nieuwe Diep inscheepte. De luitenant-kolonel Yermeulen
Krieger, inmiddels door den Koning tot dien rang bevorderd, ging met
het eerste detachement der jagers naar Indië. Wanneer de overige
detachementen gevolgd zijn en hoe de verdere aanvulling van het
korps, uit Nederland, geschiedde, is mij onbekend.
Toen de jagers van Krieger te Batavia aankwamen, was de Java-
oorlog geëindigd. De nog niet geheel voltooide organisatie van dit
korps werd, na het eindigen van dien oorlog, onnoodig geacht. Zui
nigheidsoverwegingen van het opperbestuur schijnen tot die beslissing
te hebben bijgedragen. Het korps bereden infanterie werd in gewone
infanterie gemetamorfoseerdmen beleefde toen vreemde dingen
Was die beslissing én voor den chef én voor de manschappen van
het korps eene groote teleurstelling, deze werd slechts verzacht door
het bestaande vooruitzicht, om, bij de toekomstige reorganisatie van
het Indische leger, de jagers van Krieger bij één korps vereenigd te
houden. Dit gebeurde. Vermeulen Krieger bleef, als kommandant
van een der bataillons van de 19e afdeeling infanterie, de chef zijner
vroegere jagers. Toen nog hadden de Indische korpsen een doorloo
pend nummer met de Nederlandsche. In het koninkrijk der Neder
landen had men b. v. 17 afdeelingen infanterie (no. 1, t/m. no. 17);
in O.-Indië o. a. het bataillon jagers no. 10 en in W.-Indië het
bataillon jagers no. 27 en voorts nog bij het O.-Indische leger het
regiment hussaren no. 6.
Het bataillon van Krieger werd later een der 8 bataillons, waar
uit de infanterie van het O.-Indische leger, na de reorganisatie, werd
samengesteld. Maar nog lang daarna droeg dat bataillon, bij officie
ren en minderen, naar de vroegere bestemming er van en naar zijn
eersten chef, den naam van het korps jagers van Krieger; een ba
taillon, dat, boven alle andere bataillons van het Indische leger, door
geoefendheid, krijgstucht en een goeden geest uitblonk.
Een jaar na aankomst in Indië, gingen 3 kompaguiën van het le
bataillon infanterie dus was de officieele benaming van Krieger's
jager-korps onder het bevel van den majoor A. V. P. Michiels
uaar Sumatra's-Westkust ten strijde. Daar woedde in alle hevigheid
de godsdienstoorlog der Padri's, die alleen door de uiterste krachts-