421
die 2 kompagniën moesten uit de infanterie-korpsen van het Indische
leger gevormd worden.
In 1835 op Java aangekomen, kreeg het korps in 1836 dezelfde
sterkte en organisatie als de overige balaillons van het Indische leger.
Aanvankelijk uit 6 Europeesche kompagniën bestaande, werd het
korps later uit 4 Europeesche en 2 Amboneesche kompagniën samenge
steld. Toen werd het 't bataillon jagers no. 9 en vervolgens het 9e
bataillon infanterie genoemd.
De tot het Nederlandsche leger behoorende officieren welke met
dat korps naar Indië waren gegaan, zouden zooveel mogelijk, met
opzicht tot de berekening van hunne dienstjaren in Indië en hun
pensioen, aan dezelfde bepalingen worden onderworpen als de officieren,
die tot de expeditionaire afdeeling van 1827 hadden behoord. De offi
cieren van het Indische leger, die met de twee nieuwe kompagniën bij dat
korps werden overgeplaatst, moesten zoolang mogelijk daarbij blijven.
Het bataillon jagers werd, ter vervanging van het 1° bataillon
infanterie, dat op Sumatra's-Westkust garnizoen moest houden, onder
de bevelen van den generaal Cleereus te Weltevreden in garnizoen
geplaatst. Aan den generaal, die om zijn hoogen rang minder goed
de funktiën van bataillons-kommandant kon blijven bekleeden, zou
ater eene andere betrekking worden opgedragen. Later heeft hij nog
de belegering van Bondjol geleid en is later, zoo ik mij niet vergis
gouverneur der Moluksche eilanden geworden.
Het dépot van het korps jagers van Cleerens was in Nederland
lachtergebleven; daarbij waren o. a. de vrijwilligers gebleven, die, hoe
wel geschikt om nog alle garnizoens-diensteu in Nederland te ver
richten voor den Iudischen velddienst waren afgekeurd. Het korps
jagers is dus wellicht op dezelfde wijze als alle andere korpsen van
het Indische leger, d. i. door het suppletie-stelsel, voltallig gehouden
gedurende den tijd, dat het in den Iudischen archipel dienst deed.
Na een verblijf van hoogstens 5 a 6 jaren in de koloniën, zou het
korps weder naar Nederland terug keeren.
In 1839 werd evenwel het dépot van het korps in Nederland ont
bonden en moesten de daarbij behoorende manschappen overgaan bij
het algemeen dépot der landmacht. In verband hiermede, werd het
korps jagers in Indiëdat het bataillon jagers no. 9 werd genoemd in
een gewoon bataillon infanterie veranderd, waarvan de officieren, ouder
officieren en manschappen, die zulks verkozen, definitief in de gele
deren van het Indische leger overgingen.