422 Uitgebrek aan statistieke gegevens van officieele zijde die mij niet ter dienste stonden, is het inij niet mogelijk, tusschen dit korps en de expeditionaire afdeeling van 1827 een paralel te trekken. De tocht naar de kust van Guinea in de maanden Juni, Juli en Augustus van het jaar 1838, onder kommando van den generaal- majoor Verveer, had ten doel, een oproerigen volkstam te tuchtigen, een gruwelijken moord en de beleedigingender Nederlandsche vlag aangedaan, te wreken. De daarvoor bestemde krijgsmacht werd uit Nederland derwaarts gezonden en bestond aan infanterie uit 2 zwakke kompagniënwaar van de eene 86 en de andere 87 onder-officieren en manschappen sterk was, benevens een detachement artillerie van 27 onder-officieren en manschappen; te samen alzoo, ongerekend de officieren, 200 man. Deze expeditie als een voorbeeld aan te halen van de uitzending eener volledig georganiseerde troepenmacht uit Nederland naar de overzeesche gewesten is minder juist, omdat de expeditionaire troepen niet tot het Nederlandsche leger behoorden, maar suppletie-troepen van het Indische leger waren, die dan ook, na afloop der Guitieesche expeditie zooals van Rijneveld ons dat mededeelt (zie //krijgskun dige mengelingen, enz." van den Militairen Spectator, Deel III, bladz. 155) in drie detachementen verdeeld, met hunne officieren van St. George del Mina naar Java vertrokken. Na het échec, dat de troepen van het Indische leger in 1848 op Bali onder den generaal-majoor Jhr. van der Wijck hadden geleden, boden zich honderden Nederlanders met de grootste geestdrift aan, om, nagenoeg zonder handgeld slechts tien gulden! in de gelederen van het Indische leger over te gaan en met een gedeelte daarvan spoedig ten strijde te trekken, ten einde Oud-Hollands roem te herstellen. Ook deze manschappen waren voor 't grootste gedeelte flinke, jonge en uitgelezen soldaten, die, zonder eenigen aandrang dan dien van vaderlandsliefde en eigen strijdlust, naar Java togen. De geschiedenis der expeditionaire afdeeling van 1827 heeft wel licht het opperbestuur afkeerig gemaakt van de uitzending der toen voor het Indische leger benoodigde troepen in georganiseerde batail- lons. Die troepen werden, evenals nu nog geschiedt, in kleine de tachementen op verschillende transportschepen naar Indië overgebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 429