426 twijfelachtige waarde als landtroepen. Onze mariniers zijn zee-soldaten en geene matrozenal doen zij ook vaak matrozendiensten daarom mogen zij hier in Indië niet op de schepen vegeteeren. Dan tast men hun karakter aan en vermindert men hunne waarde. III. Wie de werken van den generaal Knoop leest, zal niet ontkennen, dat hij het talent bezit van goed te kunnen schrijven; zijne woorden zijn steeds keurig gekozen en zijn stijl is vaak wegslepend. De offi cieren van het Nederlandsche leger hebben in hem ten allen tijde een der grootste kampioenen voor hunne belangen gevonden. Springt hij voor die belangen niet altijd met de gevorderde zaakkennis in de bres omdat hij wel eens over toestanden een oordeel velt, die hem ten eenenmale onbekend zijn hij doet het niettemin steeds met eerlijkheid en oprechtheid. Die twee groote eigenschappen van zijn karakter in hem vinden we de type terug van den rechtgeaarden Komeinschen burger uit de tijden der republiek gevoegd bij zijne veelomvattende krijgskundige kennis, hebben hem, zonder een zweem van favoritisme, nepotisme of protectie, den weg gebaand tot den hoogsten militairen rang, dien een staatsburger in Nederland kan behalen. Zijn streven is het immer geweest, de officieren van het Nederlandsche leger in de gelegenheid te doen stelleneenige jaren van hun krijgsmansleven in Indië door te brengen en zoo doende een krachtig middel te verkrijgenom dat leger in vervolg van tijd van bekwame bevelhebbers te voorzienrijk aan de ondervinding des oorlogs. Hoeveel talentenhoeveel uitstekende hoedanigheden zouden daardoor aan het daglicht komendie thans verborgen blijvenon opgemerkt en zich zelve onbewust. //En dat zijn geen hersenschimmen, geen dwaze droombeelden van een dweeper", zegt Knoop vervolgens, want hij beroept zich, tot staving zijner meening, op de ondervinding van Engeland en Erankrijk. Engeland opende zijne bezittingen voor den werkkring zijner offi cieren en mocht daardoor trotsch worden op mannen als Burnes, Stoddart, Pottinger en Brooke. Frankrijk maakte Algerië tot eene oefenschool voor zijne legers en verkreeg officieren als Cavaignac, Lamoriciere, Changarnier en Bedeau. Wat zouden zij anders zijn Bijdrage tot de kennis van ons krijgswezen te lande. Krijgs- en Geschiedkun dige geschriften. Deel I.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 433