431 de majoors Steuerwald en Van Dentzsch de Indische artillerie kwam regenereeren, een geijkte term van een dier hoofd-officieren niet die verrassende resultaten heeft gehadwelke men daarvan gekoesterd heeft en het gewrocht, dat het Indische leger van die regeneratie te zien kreegzooals ik hoordeniet veel meer dan een reglement voor de exercitiën met den 3-ponder was? Wie groote talenten en vastheid van karakter op prijs stelt, wie medegevoel heeft voor een miskend genie, leze de belangrijke ver handeling van De Eoo van Alderwerelt over Stieltjes in De Gids van 1866. //Voor hem" zegt De Eoo //is het spreekwoord waar, quon revient toujours a ses premiers amours." Want, hoewel hij volgens deskundigen sedert jaren de aangewezen man is om aan het hoofd van het departement van burgerlijke openbare wer ken in Indië te staanis hij niettemin ook op krijgskundig gebied een der specialiteiten. Hoewel zelf geen militair, behandelt hij gaarne krijgskundige onderwerpen, altijd met evenveel ingenomenheid. Wie hiervan de oorzaak wil opsporen, ga een 25 jaren terug in onze histoire contemporaine en sla de bladzijden op van de politieke geschiedenis uit dat tijdperk; hij zal dan eene gebeurtenis opgetee- kend vinden, waarvan de herinnering pijnlijk is. Vijf en twintig jaren zijn reeds voorbijgegaan sedert het tijdstipwaarop door de wille keurige daad van den toenmaligen minister van oorlog, generaal Voet een man met een niet-eervol ontslag den krijgsdienst moest vaarwel zeggen, omdat hij eenige inlichtingen had gevraagd omtrent den inhoud van den eed der officieren. Die man is de oud-luitenant der artillerie Stieltjes, welke toen reeds werd gerangschikt onder de uitstekendste officieren van ons leger en later een sieraad zou zijn geworden van dat leger, (f) Sedert 25 jaren behoort Stieltjes dus niet meer tot het leger. Voor een militair schrijver als hij, kan dit zijne lichtzijde heb ben, d. i. de ruimere opvatting van en onbekrompen denkbeelden over militarismemaar het kan ook zijne schaduwzijde hebben, i. e. eene totale onbekendheid met den innerlijken toestand van het leger en de meer praktische en gedetailleerde eischen van orga nisatie. En daarom lette men vooral op de woorden van den Oud- «Stieltjes en zijne krijgskundige plannen." (t) De Roo van Alderwerelt, Ibidem.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 438