door kleine detachementen manschappen naar Indië te zenden en die te verdeelen onder de reeds geakklimateerde troepen van het leger. Men moet hierbij wel in 't oog houden, dat een klein land als Ne derland wel hebbe toe te zien, dat het niet de reeds aan zooveel moeilijkheden onderhevige goede aanvulling zijner koloniale troepen zonder noodzaak nog moeilijker maakt, door het stelsel der Engelschen, en ook dat der Franschenna te apen. Met het denkbeeld van Stieltjes namelijk de vereeniging der beide Nederlaudsche officiers-kaders kunnen zich, zoo ik mij niet vergis, ook De Roo vaii Alderwerelt, Weitzel en Gerlach, mannen die nog al eens over Indische militaire belangen het woord hebben gevoerdvereenigen. Maar Gerlach de bekende schrijver der Pastes milLaires des Indes Orientates Neerlandaises wil meer. Evenals de in der tijd nog al opspraak verwekt hebbende Homme gris, wil hij eene Indische reserve in het moederland opgericht hebben, uit drie of meer jagerbataillons bestaande, elk bataillon ter sterkte van 1000 of 1500 man, die niet alleen met opheffing van het koloniaal werfdepot moeten dienen tot jaarlijksche suppletie van het Indische leger, maar ook als reserve, desnoods in eensnaar Java kunnen worden gezonden. Bij een van die geheel uit vrijwilligers bestaande bataillons als depot georganiseerd vorme men tevens eene kompagnie artillerie ter bediening van eene halve batterij veld- en eene halve batterij berggeschut. Bij een dier bataillons moest ook een genoegzaam aantal mineurs en sappeurs ingedeeld en een voldoend aantal paarden gede tacheerd worden, voor de bespanning der artillerie en de oefeningen der vrijwilligers voor de Indische kavallerie. (f) Datzelfde denkbeeld is ook de majoor-titulair W. A. Van Rees, oud-officier van het Nederlandsch-Indische leger, toegedaan. Bestreed Jij in zijne brochure: Is eene vereeniging der beide Nederlandsche legers in het belang van het land? de denkbeelden van den meer- genoemden luitenant-kolonel De Salis, in een ander zeer lezenswaardig vlugschrift: Be aanvulling van het Nederlandsch-Indische leger 433 Zie het He deel der verslagen van de «Vereeniging ter beoefening van de kriies- wetenschap" te 's Hage. (f) Iets over het daarstellen van een wenschelijk verband tusschen het leger in Nederland en dat in Ned.-Indië. Zie Militaire Spectatorjaargang 1860. Rotterdam;, H. Nijgh, 1859,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 440