DE HERZIENING DER OFFICIERS-TRAETEMENTEN,
met ingang van 1 Januari 1874.
(Ind. Stbl. 1874, no. 62.)
Wij moeten ons opstel aanvangen met de bekentenis, dat we slechts
met weerzin de pen opvatten ten behoeve van dit onderwerp. De
Indische officieren zijn niet gewend hun eigen belangen te bepleiten;
het leger, steeds gereed staande, en bloed en leven ten offer brengende,
waar het geroepen wordt ter handhaving of vestiging van het Ne-
derlandsch gezag, onderwerpt zich aan de besluiten van de Eegeering
en mort niet.
Maar, zoo het eigen, het persoonlijk belang al bij den officier kan
zwijgen, wanneer het belang van het leger, van den staat, het
spreken gebiedt, zou zwijgen gelijk staan met plichtverzuim.
Daarom moeten wij thans onze meening uitenwe wenschen dat
evenzeer onbewimpeld als gematigd te doen.
Met stilzwijgen gaan wij de gebreken voorbijdie, niet van alge
meen belang, slechts invloed uitoefenen op de inkomsten van enkele
personen, hier en daar ook van enkele diensttakken; hoewel zij, naar
onze meening, daarom niettemin minder billijke gevolgen hebben. Wij
begrijpen dat bij elke generale herziening van bestaande voorschif-
tenbij iedere nieuwe tariefsregelingvan welken aard ooklicht
het een of ander over het hoofd wordt gezien en deze of gene min
der goed wordt bedeeld, doch wij zijn verzekerd, dat indien de be-
20