461 gers der natie, gemakkelijk op de thans gelegde fondamenten kun nen voortbouwen. Het pad is hem effen gemaakt: officieel is de waarheid uitgespro ken en gezegd, dat de tractementen niet evenredig waren aan de we tenschappelijke eischen, welke moeten worden gesteld; dat, niette genstaande de belofte, tijdens den Java-oorlog door de Indische Begeering gedaandat zoo spoedig mogelijk op afdoende wijze ver betering zou worden gebracht in de inkomsten der officieren 45 jaren lang (en langerdie afdoende verbetering zich steeds heeft laten wachten; dat de subalterne officieren//ontegenzeggelijk" zich//velerlei" ontberingen moeten getroosten, welke in billijkheid niet kunnen wor den gevorderd; dat men eindelijk, bij de te lage tractementen vele wetenschappelijke mannen uit- en weinigen in het leger ziet treden; dat dus het leger achteruitgaat. De Minister van Koloniën toonde alzoo overtuigend aandat af doende verbetering noodig wasom redende arbeider zijn loon waard is; om het prestige der Begeering, die bijna een halve eeuiv eene bepaalde belofte onvervuld liet; in het belang van den goeden geest onder het officierskorps, die er onder lijdt, indien het zich velerlei, in billijkheid niet te vorderen, ontberingen moet getroosten; in het belang, bovenal, van den Lande, dat kundige, ijverige, tevreden of ficierenen, in een land als Indië, waar bijna altijd door oorlog moet worden gevoerdeen in alle opzichten goed en voltallig officiers korps noodig heeft. Maar is nu zulk eene afdoende verbetering verkregen Voorzeker neen! Zonder zelfs nog de cijfers in oogenschouw te nemen, volgt dit reeds van zelf uit de mededeeiing //Van 1859, dus van de laatste tractementsverhooging af, is eene nieuwe als het ware aan de orde. Maar de overdreven eischen van het legerbestuur in Indië maakten het voor de Indische Begeering langen tijd onmogelijkde aan haar ingediende voorstel len bij bet opperbestuur te ondersteunen. Eerst verleden jaar is door den Gouverneur-Generaal eene nieuwe regeling der militaire bezoldi gingen voorgedragen kunnen worden, en dientengevolge is nu het opperbestuur in staat gesteld gewordeneene beslissing te nemen en de noodige fondsen aantevragenom aan die beslissing uitvoering te geven." -

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 470