469 beter af dan de 2e luitenant. Maar na zeer weinige jaren dienst heeft hij f 600,dus al weer meer dan zijn tien jaren ouderen broeder, de kapitein. Het is waar, dat hij langen tijd op die bezoldiging blijft en zijne vooruitzichten verder niet schitterend mogen heeten, maar in vergelijk met den officier is zijne carrière schoon, want bij de infanterie, de artillerie en den geneeskundigen dienst dat is bij 5/6 van het geheele leger verdienen de officieren thans ongeveer hun pensioen als kapitein. De jongste ondermeester van het lager onderwijs geniet f 60, huishuurindemniteit per maand. De le luitenant na 12, 14 jaren dienst f 35,Yoor enkele, meest hoofd-plaatsenis dit bedrag voor beiden iets hooger. Te Batavia b. v. geniet de eerste f 100, en de tweede f 50, Een voor het middelbaar onderwijs geëxamineerd leeraar in de wis kunde aan de hoogere burgerschool heeft, na 8 jaren dienst, ƒ750, tractement, en vrije geneeskundige behandeling; de genie- en artil lerie officier, die dezelfde studiën heeft moeten maken wat wiskunde betreft, en in vele andere vakken bovendien, die dan ook, volgens de wet van 1863, bevoegd is tot het geven van onderwijs op de hoogere burgerscholen, heeft dan, als hij het geluk heeft onder het oudste Y3 der luitenants te behooren (dus in het gunstigste geval) f 260,tractement met inbegrip van huishuur, benevens vrije ge neeskundige behandeling. Is dat verschil, van 750,tot f 260,niet wat al te groot? Is het nog te verwonderendat er zoo weinig geneigdheid blijkt te bestaan om in den militairen dienst te treden; dat er, ook na.de tractements-verhoogingmalaise bestaat onder de subalterne officieren van het Indische leger Om wetenschappelijke mannen bij alle wapens en diensten aan dat leger te verbinden, blijven afcloencle verbetering der formatie met betere verhouding der rangen en verhooging der inkomsten van de subalterne officieren aan de orde. De Minister van Koloniën overdreef niet, toen hij de Indische levenswijze van thans, dubbel zoo duur noemde als in 1816. Meer en meer gaan de Indische officieren trouwen. Men mag dat bejammeren voor hun financieel belang, men mag meeuen dat "le mariage est le cholera de Varm,êe\ het feit is niet te loochenen en niet te verwonderen tevens. Men heeft in Indië geen intellectuëel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 478