478 koloniaal-werfdepot streng moet worden tegengegaan, door eene in diensttreding bij de Indische brigade te ontduiken. De generaal "Van Swieten moet dus of weinig waarde hechten aan de wetenschap van den Indischen militair-geneeskundigen dienst of, dunkt mij, de Indische brigade tot een kostbaar en doelloos gezondheids-etablissement voor het Indische leger willen inrichten immers met die non-valeurshount de generaal Van Swieten zich overtuigd, dat het geen bezwaar zal hebben, om voor de Indische brigade voortreffelijke elementen van aanvulling te vinden en dat de oprichting van dat korps op den duur eene besparing aan geld en aan manschappen en tevens eene weldaal voor de Indische militairen zal zijn. Met den minister van koloniën toonde zich ook de Tweede Kamer dus luidt het verslag der kommissie van rapporteurs over t alge meen zeer ingenomen met het denkbeeld der oprichting van de Indi sche brigade. Het tot stand brengen van dat korps zou overeenkomstig artikel 178 der Grondwet en, onder bepaalde omstandigheden, van onberekenbaar nut zijn. Sommige volksvertegenwoordigers hadden wel eens hooren spreken over de infanterie de marine en wenschten zonder daarom het korps mariniers te willen ophelïen ook zoo iets van de Indische brigade te maken. Maar, vroegen anderen weder, zou het mogelijk wezen, een genoegzaam aantal manschappen voor eene afzonderlijke Indische brigade te verkrijgen; en zoo ja, zou dan de mogelijkheid niet bestaan, dat zoodanig korps, wanneer het onder gewone omstandigheden werkeloos in Nederland bleef, niet te zeer werd gedemoraliseerd of althans weinig geschikt was, om dadelijk in Indië dienst te doen? Beschouwden die kamer leden het uit dat oogpuntdan was het wel te betreurendat eeni uitbreiding van het korps mariniers dat vroeger van den ministei van koloniën, nog lid van de Tweede Kamer zijnde, een zijnei lie velingsdenkbeelden was volgens denzelfden Fransen Van de Putti en sommige anonyme specialiteiten tot de onmogelijkheden behooide hetgeen evenwel door andere volksvertegenwoordigers niet zoo doi delijk werd ingezien. Eene nota van den heer Stieltjes kwam de niet-deskundigen de Tweede Kamer te hulp; die nota sprak alleen over de voorgesteld versterking van het Indische leger in 1873. Volgens Stieltjes is di Zie in de «Nieuwe Rotterdamsche Courant" van Mei 18/3, onder de rubric «Ingezonden stukken", het artikel «Indische brigade", van den generaal lan Swiete

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 487