484 dische leger kon aanwerven. En toch was de oorlog tegen Atjeh, na de mislukking der eerste expeditie, eene nationale zaak geworden 't Is jammer, dat de illusiën van den heer De Eoo telkens moeten afstuiten op den anti-militairen geest in Nederland en de burgerlijke aspiratiën onzer volksvertegenwoordiging, en wellicht daarom voor geene prakti sche resultaten vatbaar zijn. De heer De Eoo staat bekend voor een groot organisateurhet Bijblad der Nederlandsche Staats-courant kan het bewijzen, maar hij is ook soms een terrible désorganisateur. Wat wil men doen zeide hij-met de 1700 man infanterie die in 1873 naar Indië zijn "•ezonden? Wil men ze verdeelen over de bataillons, die naar het terrein des oorlogs worden gezonden Dan zullen ze als sneeuw voor de zon verdwijnen en dat zou het Eijk op te veel onkosten komen. Wanneer die manschappen echter werden verdeeld over de niet op expeditie gaande korpsen, dan zou aannemende, dat men 10 veld- bataillons naar Atjeh had gezondenen er dus 7 overhoudt ieder der 2x7 overblijvende Europeesche kompagniën infanterie alleen aan soldatende heer De Eoo zegt het sterk zijn: 119 -t— 119 121 a 240 man! Is die sterkte niet te groot, vraagt hij. Of. zal men aan elk van die 7 niet op expeditie gaande bataillons van 6 kompagniën, '2 kompagniën Europeanen van 121 man sterk toe voegen? Worden die bataillons dan niet te sterk?Het is niet genoeg vervolgt de heer De Eoo terecht dat men door allerlei middelenwaarvan enkele zeker af te keuren zijnmenschen bij een haalt, maar men moet hen tevens op de meest voordeelige wijze weten te gebruiken. Eu zou men nu van die vrijwilligers niet beter partij hebben kunnen trekken, door toen al dadelijkzooals de heer De Eoo dat voorstelde, uitvoering te geven aan het grond denkbeeld der Indische brigade?En wederom wordt de lezer van het Bijblad op een doelloos gecijfer en eene illusoire groepeering van getallen vergast. Men moest dan 2000 Inlanders werven dat kanzegt de heer De Eoo en hiervan 16 kompagniën van 119 man vormen. Had men nu de 1700 man Europeanen, die volgens den heer De Eoo in 1873 voor de Indische infanterie zijn aangevraagd, tot 8 kompagniën van 212 man georganiseerd, dan had men al da delijk over 4 veld-bataillons van 2 Europeesche en 4 Inlandsche In 1873 zijn niet 1700, maar circa 2500 man infanterie naar Indië gezonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 493