489
In 't geheel zal dus de Indische brigade moeten tellen 47 officie
ren en 1718 onderofficieren en manschappen. Uit het bovenstaande
blijkt verder, dat het bataillon infanterie 4 kompagniën telt.
In de behoefte aan officieren bij dat korps zal volgenderwijze wor
den voorzien:
1°. door, in afwachting van vertrek of terugkeer naar Indië, en
hoogstens voor den tijd van één jaar, te detacheeren officieren van het
Indische leger;
2°. door officieren van het Indische leger, die om gezondheids
redenen met verlof in Europa en genegen zijn, bij de brigade
dienst te doen, wanneer zij, blijkens een militair-geneeskundig onder
zoek daarvoor geschikt zijn
3°. door bij de brigade voor hoogstens drie jaren te detacheeren
officieren van het Indische leger, die bij militair-geneeskundig onder
zoek tijdelijk ongeschikt zijn bevonden voor den aktieven dienst bij
dat leger;
4°. door tijdelijk in den laatstelijk door hen werkelijk bekleeden
rang in dienst gestelde gepensioneerde officieren van het Indische leger
5°. door van het Nederlandsche leger bij de brigade gedetacheerde
officieren.
Alleen ingeval van nood zal van de diensten der 4e en 5e kate-
gorie van officieren worden gebruik gemaakt. De betrekkingen van ka
pitein-adjudant en oudsten luitenant-kwartiermeester der brigade zul
len echter, in den regel, worden opgedragen aan aktieve officieren van
het Nederlandsche leger.
Behalve den adjudant-ouderofficier, vaandeldrager, den stafhoorn
blazer en den meester-geweermaker, die van het Nederlandsche leger
worden gedetacheerd, zullen de overige onderofficieren en minderen
voor de Indische brigade moeten worden verkregen
1°. door indeeling daarbij van personeel vau het instruktie-batail-
lon te Kampen en de artillerie-instruktie-kompagnie te Schoonho
ven, dat bij die instruktie-korpsen voor den Indischen militairen dienst
wordt opgeleid;
2°. door bij het koloniaal-werfdepot te Harderwijk voor den Indi
schen militairen dienst aangenomen personen, met eene verbindtenis
voor den tijd van zes jaren, om te dienen in Nederland of in zijne
overzeesche bezittingen
3°. door detacheering van zoodanige militairen van het Indische
leger, die bij militair-geneeskundig onderzoek in Indië tijdelijk