490 voor den aktieveu dienst aldaar ongeschikt, maar voor den militairen dienst in Nederland geschikt zijn bevonden. Het koloniaal-werfdepot ondergaat door de oprichting der Indische brigade in de formatie en administratie geenerlei verandering en blijft voorloopig te Harderwijk gevestigd. De brigade staat, evenals het dépotonder de bevelen van den minister van koloniën. "V an eene opheffing der West-Indische legermacht, in verband met de oprich ting der Indische brigade, schijnt in het bovenbedoeld Koninklijk besluit niet te worden gerept. Tot dat besluit is overgegaan 11a kennisneming van het rapport der kommissie, belast om te overwegen, op welke wijze zou behooren te worden georganiseerd het bij de wet van 17 Juni 1873 Staatsblad 110. 89 bedoelde korps militairengeschikt en gereed omwanneer noodig, naar de koloniën en overzeesche bezittingen gezonden te wor den tot aanvulling of tijdelijke versterking der strijdkrachten aldaar. De kommissie bestond uit de navolgende leden: generaal-majoor Weitzel, president; kolonel Diemont van het Indische leger, luite nant-kolonel Netscher, luitenant-kolonel Rijnen van het Indische leger, den gepensioneerden majoor Bloem van dat leger, en den majoor Wilhelmi, leden. De namen van Weitzel en Netscher zijn in de militaire wereld niet onbekend en de overige leden der kommissie behooren tot de gunstig beoordeelde officieren van het Nederlandsche en het Indische leger; in hoeverre zij evenwel be halve Weitzel en Netscher met organisatorische talenten zijn be deeld, en de keuze der kommissie gelukkig mag worden genoemd, kan door mij niet beoordeeld worden; ook uit de wijze, waarop zij haar rapport dat in het bijblad der Nederlandsche Staatscou rant van 1873 is te vinden heeft ingekleed, is dat niet gemakke lijk op te maken. Het zij mij thans vergund over dat rapport in beschouwingen te treden. De vraag, of de oprichting der Indische brigade noodzakelijk of wenschelijk is, werd, volgens hare subjektieve meening, niet aan de beantwoording der kommissie onderworpen, omdat de wet van 17 Juni 1873 daaromtrent uitspraak gedaan en in beginsel beslist had, dat eene Indische brigade in Nederland zou noorden opgericht. Alleen over de inrichting, en wat daarmede in verband staat, mocht de kommissie zoo als zij zegt ten aanzien van de Indische bri-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 499