494 187-3 geworden is //zal de regeering gelegenheid hebben om uitvoering te geven aan de gedachtewaarvan de regeering en de volksvertegenwoordiging bij de vaststelling der West-Indische regee- ringsreglementen zijn uitgegaandat de landmacht in West-Indië onder den nieuwen staat van zaken moest behooren tot het leger in Nederland." De bedoeling is dus, dat de landmacht in West-Indië zal bestaan uit detachementen van de Indische brigade en deze het leger aldaar ook bij plotseling opkomende behoefte zal moeten versterken. Ten slotte zijn Regeering en Volksvertegenwoordiging bedacht ge weest op de diensten, welke de brigade in Nederland kan bewijzen; ook met het oog daarop wenscht men de reserve voor het koloniale leger, in Nederland beschikbaar te hebben. Dit is echter meer het gevolg dan het doel van de oprichting der brigade. Laat men dat doel om ook de Indische brigade voor militaire diensten in Nederland te gebruiken buiten rekening, dan moet dat korps, volgens de inzichten der regeering, aan de volgende doeleinden beantwoorden: lo. om bij voortduring het Europeesch element in het Indische leger met volledig geoefende manschappen aantevullen en op de ver- eischte sterkte te houden 2°. om de West-Indische koloniën van de benoodigde troepen te voorzienen 3o. om in Nederland ten allen tijde eene bekwame legermacht be schikbaar te hebben voor het geval, dat eene plotselinge buitenge wone versterking van de strijdmiddelen m de koloniën of overzee- sche bezittingen vereischt wordt. Daarbij zal dan zooveel mogelijk worden benut van de Indische militairen die slechts tijdelijk voor den dienst in een tropisch klimaat, doch niet voor den dienst in Europa ongeschikt zijn en door eenig verblijf in Nederland weder geschikt kunnen worden voor den dienst in Indië. Naar de meening der kommissie kan er geene sprake zijn van de uitzending van volledig georganiseerde onderdeelen der Indische bri gade of van het korps als zoodanig naar de koloniën. Alleen wan neer zij in Nederland blijft, moet zij één korps vormen, met ge organiseerde onderdeelen in West-Indië. Maar wanneer een grooter of kleiner gedeelte van de brigade naar Indië wordt gezonden, dan moet het Indisch legerbestuur naar verkiezing over de uitgezonden troe penmacht kunnen beschikken; welke legermacht ook gezonden wordt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 503