497 wapens de noodige manschappen uit de andere wapens te verkrijgen en te oefenen. Vooral wat de genie betreft, waarvoor in Indiè minder pionniers dan wel goede werklieden noodig zijn zegt de kommissie kan men spoedig zien, welke manschappen uit de andere wapens het best te gebruiken zijn. Ook ten aanzien van de artilleristen, die voor het Indische leger uit Nederland worden aangevraagd, geldt tot dus verre de regel, dat alleen diegenen worden aangenomen en uitgezonden welke reeds bij de artillerie hebben gediend. De kommissie is van oordeel, dat in deze regeling geene wijziging behoort te worden gebracht voor de artilleristen, die voor de Indische brigade worden aangeworven. Om voortdurend 170 man artillerie bij dit korps te kunnen hebben, terwijl jaarlijks ongeveer 150 man voor de gewone suppletie naar Oost-Indië en 20 man ter aflossing naar West-Indië moeten gezonden worden, zal men rekenende op de manschappen, die jaarlijks uit Suriname teruggezonden worden elk jaar 150 man geoefende artillerie moeten aanwerven, hetgeen niet onmogelijk voorkomt. Er is daarentegen niet aan te denken, om de normale sterkte der infanterie bij de brigade, uit 1900 man bestaande, door aanwerving van geoefende manschappen voltallig te houden, terwijl jaarlijks 1200 man suppletie-troepen naar Oost-Indië en in de twee jaren 3 kom- pagnien ter aflossing naar West-Indië gezonden worden. Men zal dus voortdurend een groot aantal ongeoefendeu voor de infanterie moeten aanwerven. Bij de brigade-zelve kan men echter geene ougeoe- fenderr indeelen, want dan zou zij in 't geheel niet aan haar voorname doel om elk oogenblik voor den aktieven dienst in de overzeesche bezittingen volkomen gereed en beschikbaar te zijn beantwoorden. Het ligt dus voor de handdat de manschappendie tot aanvulling der brigade jaarlijks worden aangeworven, voor het geval dat zij niet uit de gelederen komen, afzonderlijk geoefend^moeten worden, tot dat zij geschikt zijn, om den gewonen militairen dienst te verrichten. Daarvoor zal er dus een dépot bij de brigade behooren te zijn. Dit korps wil de kommissie uit drie deelen doen bestaan 1°. de mobiele legermacht in Nederland, sterk 1900 man infanterie en 170 man artillerie; 2°. het dépot in Nederland, waarbij de aangeworven en vroeger niet gediend hebbende manschappen geoefend wordentot dat zij geschikt zijn om bij de mobiele legermacht over te gaanen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 506