498
3°. de detachementen in West-Indië, ter sterkte van 600 man
infanterie en 40 man artillerie.
De organisatie der mobiele legermacht in het rapport der kom
missie verschilt weinig van die door de regeering vastgesteldin stede
van vierwil de kommissie de mobiele bataillons uit kompagniën
infanterie en het dépot, d. i. het bestaande koloniaal-werfdepot uit
drie kompagniën doen bestaan. Ook het door de kommissie voorge
stelde aantal officieren der brigade is een weinig grooter dan dat
volgens de organisatie der regeering. Alleen het sterJcte-cijfer der
brigade verschilt nog al.
Vervolgens overgaande tot de beantwoording der vraag: hoe zijn
de noodige manschappen voor de Indische brigade te verkrijgen, zegt
de kommissie, dat deze in de eerste en verreweg de voornaamste
plaats verkregen moeten worden door werving even als ten aan
zien van de thans ter aanvulling van het Indische leger gevorderde
troepen en wel
1°. uit het Nederlandsche leger (en het korps mariniers P)
2°. uit Nederlanders, niet tot het leger behoorende, en
3°. uit vreemdelingen.
Omtrent de werving van vreemdelingen heeft de kommissie ver
meend eenige opmerkingen niet te mogen achterhouden.
Het kan niet worden ontkendzegt zijdatafgescheiden van de
nadeelendie in het algemeen aan de opneming van vreemdelingen
bij een leger zijn verbonden, bedenkingen te maken zijn tegen de
aanwerving van dat element voor het Indische leger, althans wanneer
het getal vreemdelingen niet wordt beperkt. De troepen zijn in
Indië slechts bij uitzondering in groote garnizoenen vereenigd en
treden slechts zelden in groote massa's tegen den vijand op. Regel
is het, dat zij in kleine detachementen verdeeld zijn over een zeer
uitgestrekt grondgebied, en dat zij in kleinen getale tegen een Inland-
schen vijand worden aangevoerd. Onder zulke omstandigheden is het
dus van overwegend belang, dat de korpsgeest niets te wenschen over-
late en de soldaten elkander vertrouwendat tusschen hen de beste ver
standhouding heersche.
Wanneer nu bij het Indische leger zeer vele vreemdelingen zijn,
dan kunnen zij licht, in de kleine garnizoenende meerderheid uit
maken, zoodat daar de Nederlandsche taal minder dan eene vreemde
taal gesproken- wordt. De Nederlandsche soldaten zullen dan daar
zich niet als onder kameraden op hun gemak gevoelen, waardoor de