499
korpsgeest bedorven wordt en het onderling vertrouwen verloren gaat.
Moet hij steeds in eene omgeving verkeerenwaarin vele vreemde
lingen zijn, dan verkrijgt de Nederlaudsche soldaat bovendien een
tegenzin aan den dienst.
Deze beschouwingen der kommissie behoeven evenwel niet te leiden
tot het weeren van alle vreemdelingen uit het Indische leger, dat trou
wens, met Nederlanders alleen, niet altijd op de volle sterkte zou te
houden zijn. Maar men drage zorg, dat de vreemdelingen onder de
vrijwilligers van het Indische leger de minderheid uitmaken, hetgeen
in voldoende mate zal geschiedenwanneer bepaald wordtdat niet
meer dan een derde van de jaarlijks aan te werven manschappen
ik onderschrap uit vreemdelingen mag bestaan.
Ten aanzien van den vorm der werving heeft de kommissie over
wogen of daaraan geene wijziging, op de eene of andere wijze, zou
kunnen worden gegevenmet het doel om bij voortduring de alge-
meene aandacht gevestigd te houden op de gelegenheid tot dienst
neming. In het buitenland is te dezen aanzien niets te doen en in
Nederland nooit veel baat gevonden bij de pogingen, die werden
aangewend om de werving te bevorderendoor met eenig vertoon in
de garnizoensplaatsen bekend te makendat de gelegenheid tot dienst
neming bij het Indische leger openstonden geschikte onder-officieren
voor de werving in de provinciën rond te zenden of iets anders. De
kommissie vindt dan ook geene reden om in 't algemeen de aanwen
ding van dergelijke middelen bijzonder aan te bevelenmaar verwacht
meer resultaten van de bestendiging van het tegenwoordig gebruik
om aan de aangeworvenen verlof te verleenen. Wanneer zij zich in
uniform in hunne woonplaatsen en onder hunne kennissen en ver
wanten vertoonen, brengen zij licht anderen op de gedachte, hun
voorbeeld te volgen.
Van meer belang dan de vormenacht de kommissie de voorwaarden
van werving. De regeering verlangt geene manschappen meer naar
Indië uit te zendendie niet gedurende één jaar onder de wapenen
hebben gestaan. Zij verlangt ook over de bij de brigade aangeworven
manschappen te kunnen beschikken voor den dienst in West- en Oost-
Iudië. Zij, die zich bij het dépot der brigade aanmelden, zouden
zich derhalve moeten verbinden voor een zeker tijdvak, om te dienen
iu Europa of buiten Europa, naar gelang de regeering dit zal goe-
vinden. Wanneer dat tijdvak wordt gesteld op een minimum van
6 jaren met inbegrip van de t'huisreis naar Nederland is de