500 kommissie van meening, dat velen zich, op goede finauciëele voor waarden, gaarne tot deze tweeledige verplichting zullen willen verbin den. Vooral voor de goede elementen onder hen, die in den militairen dienst hun bestaan willen zoeken, zal de kans, om eerst een jaar in Nederland, daarna twee jaren in West-Indië en drie jaren in Oost- Indië te dienen, aanlokkelijker zijn dan het vooruitzicht, om dadelijk naar de koloniën gezonden te worden en daar 6 jaren te blijven. Intusschen is het niet te ontkennen, dat onder de personen, die zich voor den kolonialen dienst aanmelden, ook velen zijn, wie het j uist er om te doen is, dadelijk van Nederland weg te komen. Dezen zul len E;eeu dienst willen nemen, wanneer zij verplicht worden nog één jaar in Nederland te blijven, en wanneer men lien missen moest, zou het alweder zoo veel te moeilijker worden ik onderschrap het leger in de koloniën voltallig te houden. Daarom stelt de kommissie een tweeledig verhand voor: lo. om bij de brigade, op de zooeven vermelde voorwaarden, dienst te nemenen 2°. om op den bestaanden voet naar Oost-Indië gezonden te wor den en aldaar 6 jaren te dienen. Ten aanzien van het reëngagement voor korteren tijd kunnen de bestaande bepalingen gehandhaafd blijven. Om de ad 1° bedoelde dienstneming te bevorderenwil de kommissie daarvoor een hooger handgeld dan voor de ad 2° be doelde geven. Het handgeld is een onmisbaar lokaas voor dienst neming, maar heeft dan ook geen enkel ander nut, daar het in den regel, zooals ieder weet, op de meest losbandige wijze wordt verteerd. Het moet daarom, mits het hoog genoeg blijve, om als lokaas te kunnen dienen, zoo laag mogelijk gesteld worden. Voor de le kategorie wil de kommissie het handgeld op een maximum van 150 en voor de 2e kategorie der aangeworvenen op een vierde der som minder gesteld hebben. Voor de kavalleristen, artilleristen werklieden, mineurs en sappeurs, die niet bij de brigade kunnen komenzullen de bestaande bepalingen moeten blijven gelden. Vervolgens over de bestanddeel en der brigade sprekende, acht de kommissie de indeeling bij dit korps van wegens ziekte uit Iudië Eu thans bedraagt het Indische handgeld voor een engagement van 6 jaren reeds, in Europa 300,en in Indië 240,thans gaat men er reeds toe over» maatregelen tenemen om de vrijwillige dienstneming voor Indië van miliciens te bevorderen. De kommissie heeft dus het handgeld veel te laag gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 509