515
reservekorps in Nederland voltallig mocht krijgen, dan zal het groo-
tendeels met vreemdelingen gedaan worden. En dat wil men om zeer
geldige redenen niet. En als nu die vreemdelingen bij de Indische
brigade voor Indië teekenendan willen zij niet in Nederland blijven.
Dat heeft men voor een twaalftal jaren gezien met die militairen
van het Nederlandsche leger, welke voor Nederland en voor Iudië
aangeworven waren; toen men hen te lang naar hun zin in Neder
land liet, gingen zij deserteeren. In plaats van nut van hen te hebben,
moest men ze in een der forten van den Helder opsluiten. Ik vrees
dat de Indische brigade dan spoedig van Haarlem naar Kijkduin of
de Papenbril zal verhuizen.
Wij hunnen geene vrijwilligers genoeg voor onze levende strijd
krachten krijgen. De waarheid hiervan behoeft niet door militairen
mannen van 't vak noch uit een militair oogpunt aangetoond te
worden. Thorbecke, lurgerde Nederlandsche staatsman bij uit
nemendheid, deed het uit een socialistisch, uit een staathuishoud
kundig oogpunt. En aan dat bewijs hecht ik meer waarde. Hen
aangevoorven leger van voldoende sterkte is zeide hij in zijne
//Aanteekeningen op de Grondwet" althans in tijd van vrede in
ons land niet te verkrijgen.
De geboorte, d. i. de wording, van artikel 178 onzer Grondwet
had plaats in de wittebroodsweken van ons Koningrijk. //De Koning
zorgt" was de wil der Natie //dat er ten allen tijde eene toerei
kende zee- en landmacht onderhouden worde, aangeworven uit vrijwil
ligers, hetzij inboorlingen of vreemdelingen, om te dienen in of buiten
Europa, naar omstandigheden." Buiten de militie, moest er dus ook
zijn eene, op zich zelve staande, zelfstandige, landmacht. Bestaat zij
en is zij toereikend? Noch het een, noch het ander. Men zou kunnen
zeggen, dat die landmacht thans alleen in de koloniën bestaat en
speciaal daar dienst doet. Sedert 1819 bestaat zij in Nederland niet
meer; en hare debris kunnen dus niet voldoen aan de vereischten
van die bij den grondwetgever gewilde wapenmacht. Kan men nu
zelfs over die in 't geheel niet aan de bepaling voldoende wapenmacht
in Nederlaud en de koloniën beschikken op dezelfde wijze als genoemd
artikel aangeeft, dan nog is zij verre van toereikend. En aan-
Zoolang de Volksvertegenwoordiging de geldmiddelen voor het onderhoud van
't leger toestaat, is het eene onmogelijkheid ja, eene dwaasheid in dezelfde wet
te stipuleeren, dat de Koning daarvoor moet zorgen, omdat de Kouing slechts kan
blijven linnen de perken der geldmiddelen, door de Staten-Generaal, bij de goedkeu-