51S omdat men niet de individuen kan dwingen op duizenden mijlen afstand oorlog te gaan voeren; onze grondwet verbiedt bet. Maar uit een politiek oogpunt beschouwd, is het de vraag, of het stelsel van Frankrijk een goed systeem is. Volgden wij dit voorbeeld voor onze koloniën, en hadden wij het Nederlandsche leger maar voor 't nemendan zouden wij in Indië misschien altijd in oorlog zijn. En dat zal ons niemand toewensehen, behalve eerzuchtige staatslieden die er nooit aan deel hebben genomen. Het is dus een groot geluk, dat wij voor het Indische leger m.oeten en hunnen werven. Zoeken wij steeds naar de bronnen voor die werving, maar putten wij haar niet uit door het nemen van verkeerde maatregelen. Om nu op de bestanddeelen terug te komen, waaruit de Indische brigade moet worden samengesteld. Ik hoor spreken van de voortreffe lijke elementen van aanvulling voor het Indische leger: die recon valescenten, aangevoerd door gepensioneerde en met verlof wegens ziekte of zonder ziekte in Nederland aanwezige officieren van het Indische leger. Liever geene Indische brigade dan zulk een korps Vindt men bij gepensioneerde officiereu dezelfde energie als bij hen, die nog tot het leger behooren P Welke kunnen hunne aspiratiën zijn en welken prikkel hebben zij nog voor eene uitmuntende vervulling hunner diensten? Gaan de gepensioneerden, wanneer dat noodig is, met de Indische brigade naar Indië of worden hunne plaatsen dan ingenomen door bij het korps onbekende officieren, die daarmede te velde moeten gaan? Wie komen in de plaats van de reconvalescente vrijwilligers, die om hunne gezondheid in Nederland moeten achter blijven; wie vervangen de nog niet geheel voor het Indische klimaat pasklaar gemaakte officieren? Moeten deze door officieren van het Nederlandsche leger worden vervangen cn de bataillons der brigade inkompleet naar Indië gaan Eene suppletie van 2000 vrijwilligers voor Indië kost den lande jaarlijks gemiddeld ]-j- millioen. Bij de oprichting van eene Indische brigade van 2000 man, die men op kompleet wil houden, kan men dat cijfer met 60 pCt. verhoogen. Voor dat geld heeft de staat meer aan eene versterking van het Indische leger in Indië. Voor die 60 pCt. behoeft men de Indische brigade in Nederland niet in te richten tot eene infirmerie of een passantenhuis, een sanitarium, Stieltjes in de vergadering van 6 Maart 187-i der Haagsche vereeniging tot beoefening der krijgswetenschap.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 527