519
reconvalescentengesticht of oude-mannenhuis voor gepasporteerde mi
litairen van het Indische leger. Oud-officieren van dat leger, die
nog iets bij hun pensioen willen verdienenkunnen b. v. naar eene
burgemeesters-betrekking solliciteerenwanneer de regeering die be
trekking meer opdroeg aan gepensioneerde officierendan behoefde
zij vooreerst niet te denken aan eene traktementsvermeerdering
onzer burgervaders. Officierendie een te zwak gestel hebben om
bij het Indische leger, in het Indische klimaat, te dienen, kunnen
bij het Nederlandsche leger worden overgeplaatst. Dat getal is be
trekkelijk zeer gering. Wanneer het Indische leger zich zooveel
moet getroosten ten aanzien van het Nederlandsche, is het niet meer
dan billijk, dat dit ook die overplaatsing welgevallig is. Reconvales
cente Indische officieren zullen, geloof ik, spoediger genezen wanneer
zij geen dienst doendan wanneer men hen bij de Indische brigade
plaatsten de gezonde officieren zullendenk ikliever gedurende
hun verlof met geene geestdoodende Hollansche kazernediensten
willen belast wordenwaar zij dit in Indië reeds volop hebben
gensten. Ik zeg willenwant het verlof in Nederland is voor den
Indischen officier een onvervreemdbaar recht. Wanneer een minister
zich den willekeurig en maatregel veroorloofde, die kategorie van Indi
sche officieren in Nederland tot dergelijke diensten te dwingen, dan
kan ik mij eene duidelijke voorstelling maken van de ambitie, waar
mede bij de Indische brigade zal worden gediend. Militairen, die
voor in Indië ongeneeslijke ziekten worden afgekeurd, zullen, wan
neer zij bij de Indische brigade van hun kwaal mochten genezen
hoogstwaarschijnlijk spoedig na hunne terugkomst in Indië wederom
afgekeurd worden. En eindelijk, om de gepasporteerde militairen van
het Indische leger niet te vergeten. Deze zijn vooral zij die
vroeger een graad hebben bekleed zoo beklagenswaardig nietik
toonde dat reeds vroeger aan. In 1865 en 1866 b. v. zijn uit Indië
naar Nederland teruggekeerd 1516 oud-militairen, van welke 1099
onder toekenning van paspoort. Van die 1099 waren er 564, uit
hoofde van lichaamsgebreken en aanhoudend slecht gedrag, van een
reëngagement voor het Indische leger uitgesloten. Van de 535 overi
gen hebben er zich in 1865 en 1866 dus in hetzelfde jaar
gereëngageerd 350, namelijk 264 voor de koloniën en slechts 85
voor het Nederlandschelegerwel een bewijs, dat zij liever niet in
Nederland wenschen te blijven, maar zoo spoedig mogelijk naar Indië
terug wenschen te gaan. Die kategorie van militairen zou men dan