522
reserve in Nederland, maar een goed werkend supplétiestelselals
het tot nu toe gevolgde.
Zal men mij willen tegensprekendat in de allereerste plaats het
leger in Jndië op een goeden voet moet zijn? Wanneer er derhalve
voor dat leger eene reserve wordt georganiseerd, dan moet die altijd
in Indië aanwezig zijn. Is zij in Nederland, dan kan zij soms te
laat komen of soms in 't geheel niet. Mocht men wellicht de ver
keerde meening aankleven, dat die reserve, in gewone tijden, in Indië
niets te doen zal hebbendan zeg ikdat zij in Nederland nog
minder te doen zou hebben. Wat verstaat men eigenlijk onder gewone
tijden voor het Indische leger? Zijn die sotns homogeen met de
gewone tijden voor het Nederlandsche leger? Een korps als de nu
opgerichte Indische brigade moet in Indië bij de hand zijn te Bui
tenzorg, MalangPatjet, Adiredjo, Port De Koek, Paja-Kombo of
elders; niet in Haarlem, Delft, Harderwijk, Amersfoort of achter
de Utrechtsehe linie. Daar moeten alleen supplétietroepen zijn, aan-
geworvenendie bij detachementen naar Indië gezonden en daar in
gedeeld worden, zoo als de Iudische regeering dat noodig acht.
Ik zeide, dat, bij een goedwerkend suppletie-stelsel, de Indische
brigade in Nederland kan gemist worden. Ja, wanneer de supplétie
troepen steeds als overkompleet worden beschouwd. Dat dit niet het
geval is, zal men moeten afkeuren. Wat kan daarvan het gevolg
'zijn? Ieder jaar begroot men hoeveel manschappen over twee jaren
benoodigd zijnmaar vergeetdat de behoefte na verloop van dien
tijd soms verdubbeld is. Dit zou niet het geval zijnindien er
steeds eene zekere, als het ware zwevende hoeveelheid aanvullings
troepen voor het Indische leger bestond. Dan zou een minister
aan de volksvertegenwoordiging kunnen verklarenhet Indische leger
is kompleet, dat nu eene voortdurende onmogelijkheid is. Kompleet
op papier is M^-kompleet. Nu zijn de Indische bataillons nooit
kompleet en moet bij iedere expeditie het eene korps officieren en
De regeering zou, om daartoe te geraken, b. v. een proef kunnen nemen en ge
durende vijf jaren lang, ieder jaar, eene suppletie van 2500 man naar Indië zenden.
Zij moet boven de formatie van het leger worden gevoerd. Het handgeld op/300,
stellende, geloof ik wel dat men jaarlijks op dat getal vrijwilligers kan rekenen. Na
vijf jaren tijds zou men zien: 1° dat uitvoering kan worden gegeven aan eene gelei
delijke uitbreiding van het leger; 2° dat bij groote expeditiën geene buitengewone
aanvraag van troepen uit Nederland behoefde te worden gedaan; 3° dat langzamerhand
eene reserve in Indië bon worden georganiseerd en de Indische brigade in -Nederland
eene overtollige luxe is.