530
het voorwerp zijn, zij het mij geoorloofd hier eenige m. i. zeer wel
sprekende cijfers te doen volgen
9 professoren-titulair
45 leeraren
17 gouverneurs,
51 ambtenaren (predikanten, administrateurs),
139 mindere beambten.
Men ziet het, het is in zijn geheel een personeel van bijna 400
leden voor bijna 1850 cadetten. De helft dezer leerlingen bevindt
zich te Berlijn en te Potsdam, de anderen zijn, in bijna gelijk getal,
verdeeld over de andere inrichtingen.
f oorwaarden van toelating. De cadetten-scholen onderscheiden
twee categoriën van leerlingenin de eerste plaats hen, die de zoo
genaamde staatsplaatsen innemen; vervolgens degenen, die, nadat de
beurzen of staats-subsidies toegewezen zijn, machtiging verkrijgen
den cursus te volgen en in het huis te wonen tegen een veel hooger
kostgeld.
Gesubsidieerden. Op de staatsplaatsendat is te zeggen op eene
soort van halve beurs, die het kostgeld herleidt tot 160, ja tot 25
thalers, hebben de jongelingen recht, die in de volgende categoriën
zijn begrepen
Zonen van officieren: le, de zonen van officieren, op het slagveld
gevallen of ten gevolge van te velde ontvangen worden invaliede ge
worden; 2e, de zonen van officieren, bij het leger in dienst; 3e, de
zonen van gepensioneerde officieren4e, de zonen van officierenna
goede diensten overleden alvorens den leeftijd voor pensioen te heb
ben bereiktonder bedingdat de vader een' veldtocht zal hebben
meegemaakt; 5e, de zonen van hen, die niet tot officier aangesteld,
maar daaraan geassimileerd zijn, onder voorwaardedat de vader 25
jaren dienst bij het leger zal hebben.
Zonen van onder-officieren: le de zonen van onder-officieren van
het actieve leger, voor den vijand gevallen of invaliede door wonden;
2e de zonen van onder-officieren, die ten minste 25 jaren goede diensten
bij het leger tellen.
Zonen van burgers: de zonen van Pruisische burgers, die zich
jegens het vaderland verdienstelijk hebben gemaakt door eenige daad
van moed of menschlievendheid.
Kostgelders. Het getal hiervan is niet bepaaldhet wisselt af naar
de hoeveelheid plaatsenwaarover de staat jaarlijks beschikt ten be-