539 Hoofdstuk IV. Over belegeringen en bombardementen. 1. De sterkten van versterkte steden kunnen alleen belegerd wor den. Eene geheel opene staddie niet door troepen verdedigd wordt en wier bevolking geen gewapenden weerstand biedt, kan niet aan gevallen of belegerd worden. 2. Indien evenwel eene stad wordt verdedigd door vijandige troe pen of gewapende burgers, dan moet het aanvallende leger, vóórdat het tot de beschieting overgaat, daarvan kennisgeven aan het stedelijk bestuur. 3. De bevelhebber van een belegeringsleger moet bij het bom bardeeren van eene versterkte stad alle van hem afhangende maat regelen nemen tot sparing van kerken en openbare instellingen van kunst, wetenschappelijke en liefdadige bestemming. 4. Eene bij storm bemachtigde stad mag niet door de zegevie rende troepen worden geplunderd. Hoofdstuk V. Over de spionnen. 1. Als spion wordt beschouwd een iegelijkdie zonder dat mi litaire dienstplichten hem zulks opleggen arglistig in de door den vijand bezette plaatsen inlichtingen verzamelt, met het doel om die aan den vijand over te brengen. 2. De op heeter daad betrapte spion, zonder onderscheid of hij zijn doel reeds mocht hebben bereikt of zijn toeleg mislukt mocht zijn, wordt aan den rechter overgeleverd. 3. Eveneens wordt aan den rechter overgeleverd elk bewoner van. het door den vijand bezette land, die inlichtingen aan de tegenpartij, doet toekomen. 4. Indien een spion, na zijn werk volbracht te hebben, weder naar zijn leger terugkeert, wordt hij, later door den vijand gevan genomen zijndeals krijgsgevangene behandeldzonder verantwoor delijk te zijn voor hetgeen hij te voren heeft verricht. 5. Krijgslieden, welke ter verzameling van inlichtingen binnen 's vijands liniën zijn doorgedrongenworden niet als spionnen be schouwd, indien hunne kwaliteit van krijgslieden kan blijken. Even eens worden bij gevangenneming niet als spionnen beschouwd de krijgslieden of niet-krijgslieden, welke in het openbaar den hun opgedragen last vervullen van schriftelijk of mondelinge mededee-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 548