540 lingen tusschen de verschillende afdeelingeu van het leger over te brengen. Personen, met luchtballons vertrokken om dépêches over te bren gen en in 't algemeen de gemeenschap tusschen de afdeelingeu van een leger te onderhouden, vallen in deze kategorie. Hoofdstuk VI. Over de krijgsgevangenen. 1. Alle strijdenden en niet-strijdendendie een deel uitmaken van de gewapende macht der oorlogvoerende partijen, die door de wet als zoodanig worden erkend (zie Hoofdstuk II, art. 1 en 2), met uitzondering van de hierna te vermelden niet-strijdenden (zie Hoofd stuk VII, art. 1) kunnen krijgsgevangen worden gemaakt. 2. Tegelijk met het leger kunnen krijgsgevangen worden gemaakt de personen, die, al maken zij van het leger geen eigenlijk deel uit, daaraan niettemin zijn toegevoegd, als de korrespondenten en berichtgevers van dagbladen, de verkoopers van ververschingen, leve ranciers, enz. 3. De krijgsgevangenen zijn geene misdadigers, maar wettige vijanden. Zij zijn in de macht van de regeering des vijands, maar niet van de personen of korpsen, die hen gevangen hebben gemaakt en mogen dus noch gewelddadig, noch slecht worden behandeld. 4. De krijgsgevangenen kunnen worden geïnterneerd in eene stad of vesting of andere plaats, met verbod om zich verder dan een be paalden afstand te verwijderen. Zij kunnen echter niet als misdadi gers gevangen worden gezet. 5. De krijgsgevangenen kunnen gebezigd worden voor sommige openbare werken, mits die niet te vermoeiend zijn, noch vernede rend voor den graad of den maatschappeljjken rang, dien zij in hun vaderland bekleeden, en niet in betrekking staan tot de tegen hun vaderland of zijne bondgenooten ondernomen krijgsoperatié'n. 6. De krijgsgevangenen kunnen niet gedwongen worden, om eenig aandeel hoe genaamd ook aan krijgsoperatié'n te nemen. 7. De regeering, in welker macht de krijgsgevangenen zich bevin den, is verplicht voor hun onderhoud te zorgen. De wijze, waarop dit geschiedt, wordt door de oorlogvoerende partijen bij onderling goedvinden geregeld. 8. Een gevluchte krijgsgevangene kan bij achterhaling gedood worden; eenmaal wederom gevangen genomen zijnde, kan hij niet worden gestraft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 549