542
de vijand die voor militaire oogmerken bezigt; zij verliezen haar niet
door het feit alleen van door troepen of schildwachten te worden be
waakt. Bij gevangenneming worden alleen de tot bewaking dienende
krijgslieden als krijgsgevangenen beschouwd.
4. Personendie het recht van neutraliteit bezitten verliezen het
nietwanneer zij door nood worden gedwongenzich met de wapenen
te verdedigen.
5. De oorlogvoerende partijen zijn verplicht hulp te verleenen
aan de neutraal verklaarde personendie in hare handen zijn geval
len, opdat zij in het genot worden gesteld van het hun door hunne
regeering toegelegd traktement. Zij geven hun desvereischt een
voorschot op dat traktement.
6. De tot het vijandelijke leger behoorende gekwetstendie na
hunne genezing de geschiktheid blijken te missen om een werkdadig
aandeel in den oorlog te nemen, kunnen naar hun land worden te
ruggezonden. De gekwetsten, die niet in dit geval verkeeren, kun
nen in krijgsgevangenschap worden gehouden.
7. De niet-strijdendendie aanspraak hebben op de neutraliteit,
moeten voorzien zijn van een door hunne regeering afgegeven her-
kenningsteeken en van legitimatiepapieren.
C. Van de rechten der oorlogvoerenden met betrekking tot
bijzondere personen.
Hoofdstuk I. Van het militair gezag met betrekking
1. De bevolking van eene nog niet den vijand bezette plaats, die
tot verdediging van haar vaderland de wapenen opneemt, moet als
oorlogvoerende partij worden aangemerkt en gevangen gemaakt
als krijgsgevangen behandeld worden.
2. Personen, tot de bevolking van eene landstreek behoorende,
die reeds in de macht des vijands is, welke zich gewapenderhand tegen
die macht verzetten, kunnen worden terecht gesteld en worden niet
als krijgsgevangenen beschouwd.
3. Personen, die bij afwisseling uit eigen hoofde aan de krijgs
verrichtingen deelnemen en weder de werken des vredes ter hand
nemenen derhalve niet vallen in de termen bedoeld bij de artikelen
1 en 2 van Hoofdstuk II, B., zijn verstoken van de rechten van
TOT BIJZONDERE PERSONEN.