547 zich bij voorkomende gelegenheid met het gunstigste gevolg tegen over den vijand, met diens eigen wapen. Bijzonder nadeelig vertoonde zich de ongelijkheid der wapenstoen de gevechten in het westelijke gedeelte van Frankrijk begonnenop een terrein, dicht bezet met wallen, heggen en enkele gehuchten. Hier werd dikwijls de voorposten- en verkenningsdienst der kaval- lerie ten eenenmale onmogelijk. De doorgaans nauwe, door hoogten, wallen of dichte doornheggeu ingesloten wegendoor verhakkingen of afgravingen versperden door eenige afgezeten ruitersfranc-ti- rsurs of slechts gewapende boeren bestrekenhielden den marsch des vijands volkomen tegen, of eischten althans bovenmatig groote offers. Tegenover deze bezwaren nam men den maatregelde Pruisische kavallerie gedeeltelijk te wapenen met de in grooten getale van den vijand veroverde Chassepotgeweren. Enkele welgemikte schoten uit deze verschietende geweren, met gebruik der voorhanden terreinvoor- werpen, waren gewoonlijk voldoende, om dusdanige hindernissen op te ruimenen voor paard en sabel van den kavallerist weder ruim baan te maken. Niet alleen zulke kleine hinderpalen, die de Eranschen beproefden den vijand in den weg te leggen, zijn op deze wijze overwonnen, ook grootere, gesloten plaatsen, verdedigd door vijandelijke detache menten van alle wapenen, zijn door afgezeten, met Chassepot-geweren gewapende Duitsche lichte ruiters onder hevig vuur genomen. Hierbij moet nog in het bijzonder de aandacht worden gevestigd op de omstandigheiddat het lange infanterie-geweer den ruiter dikwerf hinderde en door hem enkel bij gebrek aan beter werd gebe zigd dat hij in de behandeling van dit wapen ten eenenmale onge oefend was, dat de meeste geweren bovendien met onvoldoende zorg vervaardigd waren en door het gebruik reeds belangrijk geleden had den. Hoeveel beter zal het resultaat zijn, als den kavallerist een voor diens gebruik doelmatig ingericht vèrschietend wapen gegeven wordt, en hij vóór den oorlog behoorlijk in de behandeling van zoo danig wapen wordt geoefend Volgens het bovenstaande zou het dus zeer wenschelijk zijn, dat de lichte ruiter van een handig, vèrschietend vuurwapen voorzien worde, hetwelk hem in staat stelt, zijnen vijand op verwijderden afstand met den kogel te bereiken, en het vuur tijdelijk ook tegen kleinere infanterie-korpsen met goed gevolg op te nemen;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 556