560 worden, zij van betrekkelijk weinig nut is zonder den sleutel. En de sleutel is slechts te vinden in de wetenschap. Bij gewis van algemeene kennis van levensleer en zielkundeis eene rationeele ver klaring van maatschappelijke verschijnselen onmogelijk. Slechts in zoo verre als de menschen zekere ruwe, empirische gevolgtrekkingen maken omtrent de menschelijke natuur, zijn zij in staat, alleen de eenvoudigste feiten van het maatschappelijke leven te begrijpen. En zoo de meest elementaire waarheden der sociologie niet verstaan kun nen worden vóór het verkrijgen van eenige kennis van de wijze, waarop de menschen onder gegevene omstandigheden denkeu, gevoe len en handelen, is het duidelijk, dat er in de verte geen ruim be grip van sociologie kan zijn zonder de noodige kennis van al de vermogens van den mensch, zoowel die van het lichaam als van de ziel, (met andere woorden: zonder kennis van de levensleer en de zielkunde). Beschouw de zaak in het afgetrokkene en deze gevolg trekking valt in het oog. Dus: de maatschappij wordt gevormd door individuen; alles, wat in de maatschappij gedaan wordt, wordt ge daan door de vereeuigde werking van individuen, en daarom kunnen alleen in individueele daden de oplossingen van maatschappelijke ver schijnselen gevonden worden. Maar de daden der individuen hangen af van de wetten hunner natuur, en hunne daden kunnen niet be grepen worden zoolang deze wetten niet worden begrepen. Deze wetten echter, herleid tot hare eenvoudigste uitdrukking, blijken uitvloeisels te zijn van de wetten van lichaam en ziel in het alge meen. Hieruit volgt, dat de levensleer en de zielkunde onontbeerlijk zijn tot vertolking van de sociologie. Of, om de gevolgtrekkingen nog eenvoudiger uit te drukken: alle maatschappelijke verschijnselen zijn verschijnselen van het leven, zijn de meest ingewikkelde uitingen van het levenzijn onderworpen aan de wetten van het leven, en kunnen slechts begrepen worden als de wetten van het leven worden begre pen. Dus, om de plichten van staatsburger te vervullenhangen wij al van de wetenschap. Van de kennis, die gewoonlijk bij de op voeding wordt medegedeeld, is zeer weinig van nut om den mensch te leiden in zijn gedrag als staatsburger. Slechts ee:i klein gedeelte van de geschiedenis, die hij leest, heeft praktische waarde, en van dat kleine gedeelte heeft hij niet geleerd een geschikt gebruik te maken. Hij mist niet alleen de bouwstoffen voormaar ook het begrip van de beschrijvende sociologie, en hij mist alzoo die algemeene ken-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 569