565 Zij dit het antwoord op de door ons bovengestelde vraagmet betrekking tot het le gedeelte van het einddoel van ons leger. Wat betreft het 2e gedeelte doen wij eenvoudig hier en daar eene greep in de Indische krijgsgeschiedenis. Tocht naar Pemanghat, 11 September 1850. De kolonne onder bevel van een luitenant-kolonel was sterk aan infanterie 20 off. en 438 man. Gevecht bij Pemangkat21 November 1850. le kolonne, onder bevel van een kapitein, bestond uit: 1 kompagnie Europeanen (kapitein) 1 n Inlanders (kapitein) V8 Inlanders (2e luitenant). 2c kolonne, onder bevel van een kapitein, bestond uit: 1 kompagnie Europeanen (Ie luitenant) V3 Inlanders (2e luitenant). Onlusten in het Palembangsche1851. De aangevraagde versterking bestond uit de 4e en 5e kompagnie van het 13e bataillon, en de le en 4C kompagnie van het 7e bataillon, onder het bevel van een majoor. Eene latere versterking, onder het bevel van een majoor, bestond uit de 2e en 3e kompagnie van het 7e bataillon. Boni in 1859 en 1860. De zoogenaamde mobiele kolonne, onder bevel van een majoor, was sterk aan infanterie: 1 kompagnie Europeanen en 2 kompagnie Inlanders. Bantam1850. De eerst toegezonden versterking onder een luitenant-kolonel bestond uit: 2 kompagniën Infanterie en 30 walbusschuttersdeze kolonne werd nog versterkt met 25 Infanteristen van het garnizoen te Serang. De 2e versterking bestond uit 2 kompagniënde 3e versterking uit 1 kompagnie Inlanders en 30 Europeanen. De kompagniën waren van verschillende bataillous. BangJca, 1850. le versterking: 1 kompagnie van het le bataillon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 574