566 2e versterking: 1 kompagnie van het 7e bataillon. Nias1856. Eerste expeditie. 5 off. en 1.90 bajonetten. Nias1863. Tweede expeditie, onder bevel van een majoor, bestond uit: 1 kompagnie Europeanen en 3 kompagniën Inlanders. Ceram, I860. Eene expeditie, sterk 5 off. en 160 bajonetten, waaraan toegevoegd 40 schutters. Werd later verstrekt met 120 man. Bjambi, 1858. De troepenmacht was sterk aan infanterie: 1 kompagnie Europeanenen 3 kompagniën Inlanders. Assalian1865. Het halve 12e bataillon, onder bevel van een majoor. Al reeds voorbeelden genoeg om aan te toonendat men zich in den regel zeer weinig aan de formatie heeft gestoorddat of de ba- taillons te groot, of wel de kompagniën te klein waren. Doch laat onsdaar het den schijn mocht hebben dat deze voorbeelden zoodanig zijn gekozen om bovenstaande bewering te bewijzen, nog een paar expeditiën beschouwen, waarbij werkelijk bataillons in hun geheel naar het terrein des oorlogs zijn gezonden. Bali in 1848. De macht bestond uit 2 bataillonsdie echter in 4 kolonnes waren ingedeeld. Bali in 1849. Hier hadden enkele manoeuvres met geheele bataillons plaats. Bij elk bataillon waren echter 2 hoofdofficieren ingedeeld. Zeer dikwijls werden aan halve bataillons zelfstandige opdrachten gegeven. Niet tegenstaande dit dubbel aantal hoofdofficieren was er bij den tweeden opmarsch naar Kasoemba slechts één hoofdofficier beschikbaar om met het bevel belast te worden van de positie te Padang Cove, n. b. de operatie-basis. Bovendien bleek hier de onhandelbaarheid op onze Indische ter reinen van bataillons van 6 kompagniën op totale sterkte. Bij split sing ontbraken onmiddellijk de noodige aanvoerders voor die onder-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 575