568 Dikwerf hoort men beweren dat menalvorens eene goede orga nisatie voor het leger te kunnen vaststelleneerst een plan van verdediging in al zijne détails zou moeten uitwerken. Wij kunnen ons met deze beschouwing niet vereenigenalleen kunnen wij toe geven, dat de organisatie in verband moet zijn met het aan te nemen stelsel van verdediging. Volgt men namelijk den eersten weg, dan komt men ten slotte natuurlijk tot het resultaat //wij moeten een leger hebben van die of die sterkte." Juist het tegendeel is hier echter het geval. Wij hebben een leger van eene zekere sterkte, en inet dat leger, mits goed georganiseerd, moeten nu onze koloniën verdedigd worden. Die organisatie nu moet in verband gebracht worden met het stelsel van verdediging. Omtrent het hoofddenkbeeld van ons verdedigiugsstelsel is men het vrij wel eens. liet is niet mogelijk al onze bezittingen gelijktijdig te verdedigen. Wij moeten ons bepalen tot hoofdpunten. Deze zijn Java, Sumatra en Bangka. De overige voorname punten moeten slechts in zoo verre bezet blijven, dat het den vijand niet mogelijk is ze ongevraagd, on- geweigerdin bezit te nemen. De verdediging van Java en Su matra moet in de binnenlanden gevoerd worden. Wij moeten in den beginne elk hoofdtrefi'en met den vijand trachten te vermijden, hem bij zijn doordringen aanhoudend verontrustenen hem eindelijk, nadat hij uitgeput en afgemat is, door overmacht trachten te ver nietigen. In verband nu met dit stelsel moeten de troepen georganiseerd zijn, het tot een latere zorg overlatende de verdere détails van dit stelsel uit te werkenzooalsde verspreiding der troepen over het eilandhunne vereenigingspuntende punten, die vaste bezettingen moeten hebbende verschillende instructie'saan de onderdeelen te geven, enz. Wij laten dit dan ookals in geen direct verband staande tot ons onderwerp, verder buiten beschouwing. Om nu het bovenbedoeld denkbeeld .van verdediging te verwezen lijken, hebben wij troepen noodig, die, vereenigd, genoegzame kracht kunnen ontwikkelen om den vijand te wederstaan en terug te dringen; en die in onderdeelen gesplitst kunnen worden, welke aan twee hoofd voorwaarden moeten voldoen: le. groote bewegelijkheid, en 2e. vol doende zelfstandigheidom te kunnen volbrengen de hun op te dragen taak, namelijk: den vijand in zijne bewegingen en opmar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 577