592
eii meest onverzoenlijke vijanden had, die niets onbeproefd lietenom
het met ons in moeielijkheden te brengen.
De Koning van Goa heeft mijzelven verzekerd, dat een der geluk
kigste dagen van zijn leven die geweest was, waarop hij de tijding
ontving, dat de Bonieren geheel waren verslagenen hunne hoofd
plaats genomen was. Ik heb des schrijvers verhaal van die verwik
keling niet willen tegensprekenmaar mijn gevoelen dat door velen
gedeeld werder naast gesteld. Bij zulke ernstige zaken is het niet
overbodig, ook de keerzijde der medaille eens te bezien. Dat de
schrijver tot een ander gevoelen op dat punt zoude komendan het
geen door hem in zijne geschiedenis is bekend gesteld, heb ik mij
bij het schrijven der bijdrage ook niet voorgesteld.
Alleen wijs ik er op, dat de schrijver, die zich elders, in het be
lang van zijn werk, op het gezag van den generaal Weitzel beroept,
dat gezag hier schijnt te wraken. Voor ieder toch, die De Militaire
Spectator leest, is het duidelijk, dat ik, over de aanleiding tot den
oorlog met Boni, geheel eenstemmig met dien generaal denk.
De schrijver zegt, dat verdere onderhandelingen onmogelijk waren.
De regeering schijnt er evenwel anders over gedacht te hebben
want waarom anders zulk een hooggeplaatst ambtenaar, die vroeger
door zijne goede verhouding tot Boni bekend was, er heen gezonden
Het stellen van een ultimatum alleen zoude toch den kommandant
der espeditie wel toevertrouwd zijn geweest.
Dat Boni ons de geëischte voldoening niet heeft gegevenmoet
m. i. geheel worden toegeschreven aan de onhandige en onvormelijke
wijze, waarop wij die als het ware hebben willen afpersen. Boni
heeft stellig niet aan eenen oorlog met ons gedachtanders was het
daarop beter voorbereid gevonden, dan nu geschied was.
Wat ik daarvan op bladzijde 323 van het Militair Tijdschift gezegd
heb, is voor mij nog altijd waar.
(bladzijde 54 eerste volzin)
//Op bladzijde 325 herstelt gen. W. een door mij begane fout", enz.
Het zal wel geen breed betoog behoevendat wanneer het voor
de geschiedenis van eenig belang geacht werd, de plaats te noemen
waar die inspectie gehouden was, daarvoor ook de rechte, en niet
eene verkeerde plaats moest genomen worden.
Ik heb ook niet gezegd dat dit aan de Toentang had plaats gevonden.
Het was in een uitgestorven koffijtuin, ik meen van het land