598 Dat zoude zeker ook wel zoo zijn uitgekomenals mentot op het laatste oogenblik toe, daar eenige schepen gelaten had. Maar was het voor mij wel mogelijk, aan die opvatting vast te houden, toen de geheele vereenigde vloot omtrent zeven dagen lang werkeloos op de reede van Badjoa bleef liggen, en de Bonieren, dus alle zekerheid omtrent het aanvalspunt verkregen hebbende, hunne strijdkrachten konden verzamelen P De schrijver schijnt er overigens meer van geweten te hebben dan de kommandant der expeditie zelf, wiens doel met de gedeeltelijke verzendingen der schepen ik, op bladzijde 328 van het Militair Tijd schrift, zooals die uit het journaal, door den Generaal-zelven in'dé pen gegeven, bleek, heb medegedeeld. (bladzijde 57, vierde nieuwe volzin): //Of de prauwen enz. Behalve de hoofdofficieren der marine, wier bodems sleepdienst verrichtten, en die zeker niet in gebreke zoude gebleven zijn, van het omgekeerd voeren der Nederlandsche vlag door Bonische prau wen op de reede van Badjoa te rapporteeren, als zij dien hoon niet dadelijk hadden gewroken, waartoe zij last hadden, was alleen de majoor Kloesmeijer met mij onder de eersten op die reede. Ook deze heeft scherp uitgekeken, maar evenmin als ik eene omge keerde Nederlandsche vlag gezien. De hoofdofficier en de kapitein, die dat feit aan den schrijver mededeelden, zullen zich dus wel vergist hebben. Dat de Heer Ramberge, een kleurling en klein ambtenaar, de vlag vroeger omgekeerd gezien zoude hebben, was mij bekend, maar hoe die op de Tjinrana er nu bijgehaald wordt, begrijp ik niet. Schrijver en lezer weten toch, dat het omgekeerd voeren der vlag alleen als een der aanleidende oorzaken tot den oorlog door mij besproken is, en niet wat daaromtrent na de oorlogsverklaring geschied kan zijn. (bladzijde 58, eerste volzin): //De mededeeling" enz. De zaak is evenwel zeer eenvoudigen ik geloof niet dat er veel uit te leeren valt, ook niet voor den schrijver. De rechter- en middelkolonne vonden geenen vijand voor zich- De Imker, ik zal ze dien naam geven om duidelijker te zijn, be staande uit de marine-landingsdivisie, kwam dadelijk in het vuur, en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 607