53 vertrouwd zoude gezien hebben. De schrijver der //Bijdrage" zal gereed el ijk begrijpen, dat er bij zoo'n arbeid, die nog aanzienlijk zwaarder voor mij werd, door dat ik geen deelgenoot van die expe- ditiën geweest was en ook vroeger geene bijzondere studie er van gemaakt had dus nog al vreemd tusschen al de paperassen, daarop betrekking hebbende, zat te kijken geen tijd overbleef om eene uitgebreide correspondentie met personen in Indië aanwezig aan- tegaan. Later kwam er wel verandering in mijne plannen omtrent mijn verblijf in Nederland en ging ik er zelfs toe over, om verlen ging van verlof aan te vragen, in stede van vóór mijn tijd terug te keeren; maar die wijziging mijner plannen geschiedde voetstoots, in allen gevalle veel te laat, om nog, met hoop op eenig resultaat, naar Indië te schrijven. Nogmaals, ik betreur die omstandigheid voor de volledigheid van mijn boek; maar of de toelichtingen, die gen. W. zoude medegedeeld hebben, mij er toegeleid zouden hebben, mijne gevolgtrekkingen, hier en daar gemaakt, anders voortestellen dan ik gedaan heb, z. a. hij op bladz. 321 v. h. M. T. vermeent, ben ik zoo vrij, na de//Bijdrage" gelezen te hebben, te ontkennen. De beschouwingen omtrent de aanleiding tot den oorlog met Boni, voorkomende op bladz. 322, 323 en 321 v. h. M. T., ga ik zoo snel mogelijk voorbij. Zij mogen gedeeltelijk gegrond zijnik had echter geene vrijheid otn grieven van welke zijde ook te verdichten, noch andere oorzaken tot den oorlog aan te geven, dan die welke ik vond. Het zal wel meestal eene leemte in de geschiedenis van onze Indische oorlogen zijn, dat wij de grieven onzer tegenpartij niet kunnen boekstaven. Maakt gen. W. mij tot verwijt, dat in mijn werk alle schuld op het Bonische rijk wordt geworpen, dat de grieven, welke de regeering tegen dat rijk had, ten breedste worden uitgemeten, dan vergeet hij in rekening daarbij te brengen, dat ik zijne rijke ervaring nog niet opgedaan heb en laat hij na te erkennen, dat ik bij dat breede uitmeten geen komma aan de officiëele bescheiden heb veran derd of bijgevoegd. Accoord, er zijn gouverneurs van Makassar ge weest, wier oorlogzuchtige stemming gebreideld moest worden; maar dat bij den bestaanden staat van zaken, eene vredebreuk voorkomen had kunnen worden, kan ik niet beamen. Aan gen. W. geef ik toe, dat een antwoord is ingekomen op de vertoogen van het bestuur over het zenden van bila-bila's door Boni's vorst aan onze bondgenooten en leenmannenook op die over het omgekeerd voeren van onze vlagmaar de lezer sla die antwoorden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 60