601 Wij behooren nu eenmaal tot een volk, dat gaarne bedilt en pruttelt, en ons Indisch leger verzaakt, ook in dat opzicht, zijne nationali teit niet. Door mij zijn die consignes alleen ingetrokken of gewijzigd op den 22stel1 Februari, omdat de Bonieren door de geleverde gevechten al veel van hunnen aanvankelijken overmoed verloren hadden en verder van onze stelling teruggedrongen warenzoodat voorzorgen tegen eenen overval, in hoofdzaak van ruiterij, nog wel altijd nood zakelijk waren, maar toch niet in die mate, als dadelijk na het debarqueeren. (bladzijde 59 eerste volzin) //De opmerking op bladzijde 396"', enz. Ik neem acte van die bekentenisze maakt veel duidelijk wat tnij in des schrijvers werk minder verklaarbaar voorgekomen is. Wat op die wijze uit zijne welversneden pen gevloeid is, kan aangenaam om te lezen, boeiend en onderhoudend zijn, maar ge schiedenis is het niet. Overigens kan het wel niet in zijne bedoeling hebben gelegen, dit op het hier besprokene te willen toegepast hebben. Ik heb toch reeds aangetoond (bladzijde 396 en 397 van het Militair Tijdschrift), dat dan een ouder kapitein (Pauw?), kolonne- kommaudant, onder de bevelen van den veel jongeren kapitein F. G. Steek zoude zijn geplaatst geworden; en de schrijver is zelf te goed militair, om zulk eene verkrachting der militaire hiërarchie goed te keuren. Voor mij was de opdracht niet bijzonder vleiend, zooals ik meen dat de schrijver ook heeft willen doen uitkomen, dat beken ik gaarne, en zeer goed had dat anders kunnen geregeld wordenmaar het was voor mij gekommandeerde dienst. Het was mij dan ook niet om de eer van de opruiming der kam pongs Donrai te doen, toen ik deze onjuistheid in des schrijvers werk releveerde, maar om de waarheid, en ook, omdat men zich anders wel een zonderling denkbeeld van de dienstregeling bij de expeditie zoude hebben moeten vormen. (bladzijde 59, derde nieuwe volzin): //Ik eindig dit gedeelte", enz. Hoe ik aau mijne geschiedenis van het sneuvelen van den luitenant Van Wielik Schelfhout gekomen ben, heb ik den lezer medegedeeld 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 610