608 werendat de Bonieren zich, hetzij in front, hetzij in onze rechterflank, waar zij alleen zichtbaar warenin dien vorm hebben voorgedaan Bij eenen inlandschen vijand is dat niet gebruikelijk, vooral niet in de vlakte. De granaatkartetsen zouden daarbij al te schoon spel hebben gehad. De fout ligt dan evenwel niet bij den schrijver, hetgeen ik ook niet beweerde, maar bij mij, die ook hier weder heb gedacht aan den be richtgever, die de kolonnes gedurende den opinarsch liet deployeereu en salvo's gevenen Boni met kanon liet beschieten. Mijn zeer kort journaal heeft mijn geheugen omtrent het gebe zigde woord in het journaal niet kunnen ter zijde staan. (bladzijde 184, laatste nieuwe volzin) «Onverdeeld zal ieder onbevooroordeelde", enz. In mijne bijdrage (bladzijde 4-32 Militair Tijdschrift) deelde ik mede, dat men mij wel eens gezegd had, dat toen van de kavallerie gebruik had moeten zijn gemaakt. De schrijver heeft mij daarvan nooit iets gezegd, en ook in zijn werk komt er geen woord van voorik kon daarbij dus ook niet aan hem denkeu. Dat mijne bijdrage als eene kritiek op des schrijvers werk dienen moest, is evenmin door mij gezegd. Ze was datgene waarvan zeden naam droegen wat ik er van mededeelde bij den aanvang. (bladzijde 185, tweede nieuwe volzin) //Op bladzijde 462 ontkent hij" enz. Op bladzijde 462 en volgende van het Militair Tijdschrift, jaar gang 1873, heb ik reeds medegedeeld, waarom ik in het begin van Maart geen twee maanden tijd kon geven voor de voltooiing der redoute te Badjoa. De schrijver houdt evenwel, aan hetgeen hij op grond van parti culiere mededeeling als geschiedenis boekte, vast. De geloofwaardigheid van den berichtgever is bij mij boven allen twijfel verheven, maar ook hij kan zich vergissen. De brief van den kommandaut der zeemacht bij de expeditie, een oud en kundig kolonel, waarbij deze de aan de oostzijde geheel open reede van Badjoa voor onhoudbaar verklaarde voor alle andere dan goed uitgeruste oorlogsvaartuigenzoodra de oostewinden krachtig doorkwamen (waarop in de eerste dagen van April moest gerekend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 617