611
vóór de onderwerpingleert ons nu nog de vestiging te Kotta
Radja. Niettegenstaande de afstand van daar tot aan het strand
slechts iets meer dan de helft bedraagt, en men tot verzekering der
gemeenschap bestaande versterkingen bezet en nieuwe opgeworpen
heeft, weet ieder, uit de in de dagbladen opgenomen telegrammen
en rapporten van den kolonel Pel, hoe het daarmede gesteld is.
Werpt men mij tegen, dat de Bonieren geen Atjehers zijn, dan
zeg ik, dat ze geen te verwerpen vijanden waren, steeds onder de
dapperste volken van den Archipel genoemd werden, en zij, die in
onze gelederen dienden, zich dat ook overal en altijd betoond heb
ben; dat de Bonische expeditie geene verdragende achterladers en
geen getrokken geschut had, maar de Bonieren eene talrijke vlugge
en moedige ruiterijuitnemend geschikt voor eenen coup-de main
en die de transporten zeker niet ongedeerd zouden hebben laten
passeeren.
Van het gebrek aan transportmiddelen, dat ik op bladzijde 532
en 578 van het Militair Tijdschrift heb aangetoond, op de laatste
zelfs met goede cijfers, en waardoor van zelf reeds het fraaie plan
eener vestiging op de hoofdplaats Boni duigen viel, wordt hier niet
gesprokenalthans wordt het niet wederlegd.
(bladzijde 188, eerste volzin)
//Wanneer de" enz.
Waren dat niet des schrijvers woorden, dan toch wel nagenoeg
zijne meening, zoo als duidelijk blijkt uit eene aandachtige lezing
van hetgeen hij daarover schrijft op bladzijde 342 en 343 van
deel I.
Daar heet het toch, dat overal in tropische landen het omwoelen
van oorspronkelijke gronden gevaarlijk is, en gewoonlijk gepaard
gaat met het uitbreken van de eene of andere ziekte; maar dubbel
gevaarlijk op strandplaatsen, waar soms eene dunne laag slib, stinkende
koraal bedekt.
Hoe weinig het door de kundigste en meest ervaren personen a
priori te voorzien is, hoe het met vestigingen en de daaruit gevolgde
ziekten in tropische gewesten gaan zal, leert nu alweder die te
Kotta Radja, in het Atjehsche.
Ze ligt niet, zooals Badjoa, kort bij het strand, maar ongeveer
3/4 uür gaans het binnenland in, en het grondverzet is er, in
verhouding tot den omvang van het werkook veel geringer geweest,