617 //Het spreekt van zelf, dat dit zeer moeielijk ging, want welke zen deling van wege het Gouvernement zou hebben durven wagenzich naar de koningin te begeven, wier vijandelijke gezindheid zoo goed bekend was //Er werd echter gebruik gemaakt van de weinige krijgsgevangenen (die in den regel, 11a een verhoor, werden in vrijheid gesteld), om aan de koningin en grootenmanifesten te doen toekomen." //Van het zenden van gewone brieven kon, bij de gebleken halstar- righeid der koningin, wel geen spraak zijn." //Uit mijne toenmaals gehouden aanteekeningen blijkt, welke ont vangst die manifesten bij de koningin ondervonden." //Op 21 Maart 1859 nam ik een verhoor af van den gevangen genomen Boeginees Pa-loerang, en vroeg hem onder anderen": //Zijn er ook manifesten van de kompagnie bij de koningin ge komen en wat wordt daar van gezegd //Antwoord. Ja, Aroe-Palakka heeft van de drie door de kompagnie losgelaten gevangenen één ontvangen, en de koningin van Boni ook één. Ik weet het zekerdaar Aroe-Palakka en de koningin ze hebben doen lezen. Aroe-Palakka verweet toen de koningindat het haar schuld was, alles wat het volk gebeurde, daar zij stijfhoofdig was; Aroe-Palakka zeide toen aan Aroe-Oedjongik heb het U al gezegden dat staat in de oude boekenwanneer gij met de Hol landers wilt strijden doe het dan met woorden, en niet met wapens. //Hierna spraken Data-Sawitto en Ambona-Salenkè, Dato Sa-ëlong, ach laat al de Europeanen maar komenwij zullen tegen hen vechten." //Aroe-Palakka antwoordde: doe wat gij wilt; maar ik zeg U nog eens, dat wij nooit tegen de blanken kunnen strijden." //Het volk en de raadsheeren zeiden: Waarom heeft de koningin geen gehoor gegeven aan de eischen der kompagniedewijl wij niet tegen haar op kunnen, met eten, wapenen, kruid en lood?" //Verscheidene andere gevangenen verklaarden, dat het volk alleen door vrees voor de koningin werd weerhouden, om zich voor het Gouvernement te verklaren." //Uit het vorenstaande blijkt, dunkt mij, duidelijk, dat de heer de Perez wel degelijk aan de regeering van Boni de gelegenheid tot toenadering heeft geopendmaar dat de koningin en hare meest in vloedrijke raadslieden daarvan geen gebruik wilden maken." //Ontvang, waarde Generaal, enz." [w. g.] E. Netscher.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 626