619 Dat is evenwel slechts een negatief bewijs. Bij de le expeditie boekstaafde de schrijver meermalen, wat niet bleek,uit de officiëele bescheiden waarover hij beschikte, ja soms juist het, tegendeel van hetgeen daaruit bleek. Misschien zoude het archief der commissarissen daaromtrent meer licht verschaffendoch het doet ook weinig af. Dat bet journaal der 2C expeditie oneindig meer volledig er z. zoude zijn bijgehouden, is ook wel mogelijk, maar de schrijver heeft mij nog geen vertrouwen genoeg op zijn onpartijdig oordeel ingeboezemd, om dat zoo gereedelijk toe te stemmen, zoolang ik niet in de gele genheid ben geweest, ook zelf de vergelijking te maken. Is het waar, dan zoude er wel redenen voor zijn. Bij de le expeditie ging dit werk het bijhouden van het jour naaldoor ziekte vier malen in andere handen over; bij de 2e bleef het gedurende de geheele expeditie aan deuzelfden persoon opgedragen. Bij de zoo langdurige, rustige rust te Palakka, slechts door twee vreedzame marschen afgebroken, was daartoe bij de 2e al den tijd. De le heeft zulke rustige dagen nooit gekend, zelfs te Makasser niet. Van aanteekening der brieven aan vorsten of hoofden in het mi litair journaal der lc kon geen kwestie zijn, wan die werden door den commissaris of de commissarissen geschreven, die een eigen en afzonderlijk archief hadden, en in dat der 2e expeditie zouden ze dus, om diezelfde reden, evenmin op hunne plaats zijn. (bladzijde 191, eerste en volgende volzinnen) "Het verdere", enz. De naam van dien sergeant der artillerie is genomen, zooals hij in mijn journaal staat. Het is niet onmogelijk, dat hij Keijeren niet Preijer heette. De brief aan den Gouverneur van Celebesdie hier aangehaald wordt, is geschreven onmiddellijk na het ontvangen van het rapport van den kolonnekommandant over dien moord. Er mocht geen tijd verloren gaan, om de moordenaars niet de gelegenheid te laten zich uit de voeten te maken. Dat rapport gaf evenwel aanleiding tot een nader onderzoekom dat niet mocht worden goedgekeurddat men een ziek onderofficier, zonder hulp of verzorging, in een vreemde kampong had achterge laten bij eene bevolking, waarvan hij de. taal niet eens kende, en zonder voedings- of geneesmiddelen. In het ergste geval had men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 628