liever des noodig vivres moeten achterlaten, of reservemunitie, en de daarvoor bestemde koelies moeten bezigen om hem mede te nemen. Bij dat onderzoek is toen geblekendat men hem alleen had ach tergelatenom zijnen roes uit te slapen, wat men ziek genoemd had. Dit wordt ook volkomen bevestigd door de omstandigheden, waar onder hij is vermoord geworden. Was hij werkelijk ziek geweest, dan was hij bij het hoofd in huis geblevenen had hij niet in de kam pong rondgeloopen, waardoor het gelukken kon, hem naar een af gezonderd plekje te lokken en af te maken. In de woning van het hoofd zoude dat zeker niet zijn geschied. (bladzijde 192, tweede nieuwe volzin) //Het ter nedergestelde", enz. Die geruchten waren toen algemeen in het leger verspreid, en of schoon ik mij voor de waarheid geen borg stelde, en ze gaf voor het geen ze waren, kwamen zij mij toen, en ook nu nog, volstrekt niet zoo onwaarschijnlijk voor. Is de generaal Steinmetz den 3en December van verlof uit Neder land teruggekomen, dan moest hij nog eerst bij Gouvernementsbe sluit in activiteit hersteld, en tot kommandant der expeditie be noemd worden. Eerst den 18^ daaraanvolgende kreeg hij kennis van die benoe ming, althans volgens het journaal, en 3 dagen later volgde het Gouvernementsbesluitwaarbij de krijgsmacht samengesteld werd (bladzijde 127 deel 1 der geschiedenis). Dat ook daarna nog onverwachte vertraging in het wegzenden der expeditie werd ondervonden, leest men verder op bladzijde 161 van hetzelfde deel. Dit verklaart evenwel niet, waarom de expeditie zoo laat van Java is verzonden, daar toch reeds volgens den schrijver, op bladzijde 121 van genoemd deel, in September 1858 in 's lands vergaderzaal tot den oorlog met Boni besloten was. Het is mij niet mogen gelukkeneene afdoende reden voor die vertraging op te sporen, die eene levensvraag voor de expeditie was, en die eene zware verantwoording laadt op hen, die er de schuld van zijn. De schrijver schijnt dit evenmin te weten als ik, hoewel hij over het archief beschiktanders zoude menom het hooge belang der zaak, hebben mogen verwachten, dat hij het had medegedeeld. 620

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 629