zooals ik reeds heb gezegd, //men doet niet altijd wat men wilmaar wat men kan." (-bladzijde 208, eerste nieuwe volzin) //Bij herlezing der", enz. Neen, ik heb Kellermann niet teruggeroepen. Dat kon ik niet, want hij was in gevecht gewikkeld, dat, naar het geweer-en kanon vuur te oordeelenzoo hevig was, dat ik het noodig oordeelde, hem, hoewel ongevraagd, versterking toe te zenden. Hij moest, alvorens terug te keeren, de Bonieren verslaan en te rugdrijven, en daartoe is hem de toegezonden versterking wel te pas gekomen, zoo als men op bladzijde ISO van het Militair Tijdschrift (1874«) zien kan. Het kappen van maïs kon ik dadelijk doen staken, want dat ge schiedde achter de vechtenden. De vergelijking tusscheu het Kellermann door eenen naamloozen berichtgever toegedicht voornemen om met zijne macht, al maïs kap pende, tot Boni door te dringen, met hetgeen ik op den 12en Be- bruari, na de landing te Badjoa, den kommandant der expeditie voor stelde te ondernemen is zoo uiteenloopendedat ik niet begrijp, hoe de schrijver daartusschen vergelijking maken kan. De troepen hadden volgens debarkemeutsorder toenna des mor gens aan boord gegeten te hebben nog voor een dag gekookte levens middelen bij zich. Door de toestemming van den kommandant der expeditie had ik de zekerheid, des noodig op de ondersteuning der geheele troepen macht te kunnen rekenen, voor zoover die niet tot bezetting van Badjoa noodig was. De Bonieren waren overrompeldovervallenof hoe men dat noe men wilmaar in ieder geval geslagenen in vollen af- of terugtocht, om het geene vlucht te noemen. Alleen tegenover de marine-landingsdivisieop den linkervleugel van den aanval, viel uit het dichtbegroeide terrein, van tijd tot tijd, nog een enkel onschuldig geweerschot. Door van dien terugtocht en van de daarmede meestal gepaarde schrik en verwarring, snel en krachtig vervolgende, gebruik te maken, is het schier zeker, dat Boni reeds voor den middag, in onze handen zoude £;evallen zijnzonder dat daarbij onzerzijds veel verlies te G29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 638