630 voorzien was, want vijanden had ik, zoo ver te zien was, niet meer voor mij. Kellermann daarentegen had eenen bepaalden last, en had, kort na het verlaten van het bivouac, al dadelijk eenen, zich moedig verdedigenden en talrijkenvijand over zich. Hij was zonder levensmiddelen en reservemunitie. Uit het journaal van 18 Februari blijkt, dat bepaald was, dat de uitrukkende troepen op den volgenden dag een oorlam moesten ontvangen en iets nuttigen vóór den afmarsch en dat het aan de betrokken chefs bleef overgelaten, het eten door de kompagnie's koelies op het terrein te doen brengen of wel te bewaren, tot hunne terugkomst. Duidelijk genoeg, om te doen zien, dat het werk in de nabijheid van het bivouac moest plaats vinden en dat de troepen omtrent den middag werden terugverwacht. Toen Kellermann terugkeerdezal het zoo wat 10 a 10Va uren geweest zijn, en had hij aan zijne opdracht, de djagong weg-, of beter, er eenen breeden weg door heen te kappennog niet ten volle over één derde van den afstand, voldaan, die Badjoa van Boni scheidt. Aangenomen dat de menschelijke krachten toereikende waren geweest, en dat Kellermann steedsdjagong kappende en doorvechtende, voort- rukte,hetgeen, voor zoo ver het laatste aanbelangt, schier zeker al heviger zoude geworden zijn, naarmate hij zich verder van Badjoa ver wijderde dan zoude hij in den laten namiddag voor Boni hebben kun nen aankomenmet een uitgeputten troepzonder voedselvermoedelijk met grootendeelszoo niet geheel verschoten munitiezonder middel om die aan te vullen, en ontwijfelbaar van de hoofdmacht afgesneden. En wat dan Bonimet uitgeputte munitieafgematte en hongerige soldaten te gen den naderenden avond, aanvallen? Vóór Boni het bivouac betrekken? Zich weder doorslaanwaarbij de nacht te pas zoude zijn gekomen, om, zoo mogelijk, naar den hoofdtroep terug te keeren? En dat alles in het vooruitzicht, bij slot van rekening in staat van beschuldiging te worden gesteld, wegens het moedwillig en op zettelijk verkrachten der hem gegeven bevelen, tegenover den vijand Waarlijk, het plan is al te dol om verder besproken te worden, en kon allen rijpen in het brein van een Don Quichot, maar niet in dat van een ondervindingrijk en beleidvol troepen-aanvoerder. Het zal ook wel niet noodig zijnverder op het verschil te wijzen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 639